zaterdag 3 augustus 2019

Dag 10/81 San Francisco

Daarnet reed ik over de Golden Gate Bridge een in mist gehuld San Francisco binnen. Ik beëindig deze 10de etappe hier in plaats van in mijn oorspronkelijke reisdoel San Diego. De ene heilige tegen de andere.

Tijd dus om een balans te maken.
Als ik de 9 dagen waarop ik om diverse redenen niet of nauwelijks heb gefietst (rustdag, stadsbezoek, ferryboot) niet meetel blijven er 72 effectieve fietsdagen over. Daarop heb ik iets meer dan 6500 kilometer gefietst en ben ik 56 kilometer gestegen. Aantal platte banden: 1. Ik ben maar liefst 25 nachten bij Warmshowers-mensen te gast geweest. Op een klein aantal motel/hotel nachten na (uitsluitend in Canada toen het zo vaak regende) vooral veel gekampeerd, en dat bijna altijd 'in het wild'.
Over wild gesproken, dat heb ik in overvloed gezien: veel zwarte beren, 2 grizzly beren, een tiental elanden, ontelbaar veel herten, vossen, wapiti's en klein wild. En heel veel mooie vogels, de laatste dagen weer veel kolibri's.
Of er in 2020 een vervolg komt richting Mexico en Midden-Amerika zal de toekomst uitwijzen...

dinsdag 30 juli 2019

Dag 10/76 Burlington Campground

Ik kampeer middenin het Humboldt Redwoods State Park, het grootste redwood bos dat er nog is. De Avenue of the Giants, de weg er doorheen, is wel 50 km lang. De Eel-rivier die er door loopt is ideaal om te zwemmen, heb ik net vastgesteld.
Deze prachtige bomen geven samen een bijna gewijde sfeer. Er zijn er die bijna 2000 jaar oud zijn.


Sommige dorpen onderweg, met Ferndale als topper, doen heel Victoriaans aan, met schitterende gebouwen uit de late 19de eeuw.

De omstandigheden zijn hier bijna ideaal om te kamperen: weinig of geen regen, omzeggens geen muggen, 's nachts koelt het af tot een graad of 10. Ook als het 's morgens niet mistig is wordt alles wel kletsnat door de dauw.

zondag 28 juli 2019

Dag 10/75 Eureka

Lang niets van mij laten horen. Ondertussen ben ik langs de kust van de staten Washington en Oregon in Californië beland.
De dagen lijken erg op elkaar. Het is weeral lang geleden dat het nog geregend heeft. 's Morgens is er steevast mistig weer met wind uit het zuidwesten, 's namiddags klaart het op en draait de wind naar noordwest, wat natuurlijk bijzonder prettig is voor wie zuidwaarts fietst.
De kust is soms bijzonder mooi, met af en toe diep ingesleten klippen en grote rotsformaties in de zee. De talrijke vuurtorens langsheen de kust staan er niet voor niets. Er is ook een lang stuk met duinen. De weg gaat constant op en af, maar lange beklimmingen zijn er amper.


Al heel wat zeehonden (of zijn het zeeleeuwen?) gezien, en deze ochtend een kudde wapiti's.

Ook aardig wat kolibri's en een prachtige blauw-en-zwarte soort gekuifde vogels die ze hier stellers jay noemen (stellers gaai volgens Wikipedia).
Op een paar uitzonderingen na kampeer ik nu elke dag, meestal in het wild of op een privéterrein, met toestemming uiteraard. Een keer zelfs op een golfterrein, het mooiste grasveld waar ik ooit al mijn tent heb op gezet. Ook een paar keer op kampeerterreinen van een state park, waar zogenaamde hiker biker sites zijn die speciaal zijn voorbehouden aan stappers en fietsers.
Nu ben ik in de regio van de redwoods, mastodonten van bomen die minder breed zijn dan sequoia's maar wel hoger worden, soms tot boven de 100 m. Ze hebben een prachtige ingesneden schors en geven aan het bos de verticale allure van een gotische kathedraal. Vanaf 1850 zijn ze massaal gekapt, zodat er nog maar 5 % van de oudere bomen overblijft. Nu zijn er in deze regio nog een aantal state parks over.

vrijdag 19 juli 2019

Dag 10/66 kamperen

De Amerikanen hebben een bijzonder ontwikkelde neiging hun privébezit als dusdanig te afficheren. De borden met de meldingen No Trespassing, Private Property en Keep Out zijn niet te tellen. Ik heb ze al alle drie onder elkaar gezien. Je komt ook heel macho varianten tegen, met boodschappen waar je toch even van schrikt.



Ik weet nooit goed of je daar mag voorbij gaan om aan te bellen en iets te vragen, bijvoorbeeld of je mag kamperen. De keren dat ik het deed begon ik me steeds omstandig te verontschuldigen voor het storen, en tot nu leverde dat geen probleem op.
Behalve gisteren: de mevrouw die open deed dierf geen toestemming geven om mijn tent op de gazon te zetten. Ze belde haar man op, die een paar minuten later kwam aangereden. Hij zag het niet zitten. Ik kon het niet laten lichtjes kinderachtig te reageren en te vragen wat het bord 'Welcome' dat aan hun garage hing betekende.
Wapenbezit is soms gewoon zichtbaar. Ik zag al een paar keer iemand aan het winkelen met een pistool aan de gordel.

Dag 10/65 Cosmopolis

Ik ben in een stadje met de heel poëtische en ambitieuze naam Cosmopolis, te gast bij het wonderlijk gul koppel Marnie en John. Ik kwam er aan na een slapeloze nacht kamperen in de regen midden in een bos, gevolgd door een lange dag met niet aflatende tegenwind waarin de regen pas ophield tegen de avond. Compleet verzopen was ik, maar dat deden zij mij helemaal vergeten door hun warme en positieve uitstraling, en door het heerlijke avondmaal. En voor het eerst, na 4 nachten in de tent, sliep ik weer in een bed.
Ik mag wel niet klagen, want het was een viertal weken geleden dat ik nog regen had gehad.
De voorbije 5 dagen fietste ik op het Olympic schiereiland, waar een bergachtig nationaal park met regenwoud ligt. Spijtig dat het woud zelf heel ontoegankelijk is. Dat ondervond ik bij een poging om een binnenweg te nemen, die ik vond op mijn kaartapp OsmAnd. Ik moest na een kilometer of 15 helemaal terugkeren. De binnenweg was veelbelovend begonnen met asfalt, maar werd algauw gravel. Die werd alsmaar moeilijker berijdbaar, en na het oversteken van een paar droge beekbeddingen, waarbij ik mijn fietszakken telkens moest af- en weer opmonteren, verzeilde ik uiteindelijk tussen manshoge struiken waar geen doorkomen aan was. Het bleef bij een loffelijke poging. Ik zag er wel een grote kudde van wel 20 zogenaamde elks (wapiti's), die het midden houden tussen hert en eland.
Aan de noordkant van het schiereiland is er een heel lang prachtig fietspad, de Olympic Discovery Trail, die deels nog in aanleg is.

Veel van de bomen zijn bedekt met mos, waardoor het woud heel Tolkienachtig aandoet.

zaterdag 13 juli 2019

Dag 10/60 ferryboot Whittier-Bellingham

De 5 nachten en 4 dagen op de ferryboot vliegen voorbij. Veel lezen, wat babbelen hier en daar, maar vooral veel kijken en niets doen. Heerlijk...
Mijn slaapplek op mijn eigen matrasje is bijna ideaal. Niemand in de buurt 's nachts, rolluiken naar beneden, alleen de lawaaierige airco is hinderlijk. Douchen kan ik in de gemeenschappelijke sanitaire ruimte, die bijna alleen door mij gebruikt wordt omdat omzeggens alle passagiers een eigen cabine hebben.
Van zeeziekte is geen sprake, want tot mijn immense opluchting is de zee bijzonder kalm. Slechts af en toe kan je een lichte deining van de boot voelen. Spijtig genoeg bleef op dag 1 het verhoopte magistraal zicht op de besneeuwde bergen met hun gletsjers, die 5000 m hoog uit zee oprijzen, volledig aan het oog onttrokken door laaghangende wolken. De zeer vriendelijke purser aan boord vertelde dat dat meestal zo is, en bevestigde dat het af en toe flink over en weer kan gaan op de boot.
De andere dagen was het prachtige uitzicht er wel. Ik zag veel orca's, een heel grote walvis en een zeeleeuw. Verder een school van wat ze hier Dall's purpoises noemen, iets groter dan zeehonden en razendsnelle zwemmers.
We legden 3 keer aan (Yakutat, Juneau, Ketchikan), en ik had dan voldoende tijd om met de fiets wat rond te rijden en inkopen te doen. Op aanraden van de purser reed ik in Juneau, waar we ruim 4 uur bleven, 11 km ver naar het einde van de Mendenhall gletsjer.
Op de boot loopt een bont gevarieerde selectie van de menselijke soort rond. Zo is er een naar schatting 40-jarige man met een flinke hangbuik, meer dan schouderlang grijs haar en snor met een pet erbovenop en een flashy zonnebril op zijn neus, die in korte broek en knalrood marcelleke op sandalen met kousen aan over en weer wandelt met een wel 20 cm lange dikke sigaar in zijn zwaar beringde hand. Maar even goed een jong koppel met 2 beeldschone kinderen, die onder hun vieren de hele tijd druk aan het converseren zijn in gebarentaal. Hoe de kinderen een gezelschapsspel spelen is ontroerend om zien. Wie weet wat mijn medepassagiers zeggen over die rare zestiger met zijn fiets uit Europa, die op zijn eigen matras slaapt in een stil hoekje, zijn eigen potje kookt, zijn eigen koffie zet en de hele tijd zit te observeren en te lezen...
De Amerikanen zijn vreemd preuts op het gebied van alcohol. Aan boord is alleen in een afgescheiden deel van de kantine bier te krijgen, en je moet het ter plaatse opdrinken. Aan land kan je in een supermarkt geen bier kopen. Dat kan alleen in een liquor store, en vaak alleen op vertoon van een identiteitsbewijs, zelfs wanneer je overduidelijk ouder bent dan de wettelijke 19 jaar.
De oppervlakkige jovialiteit waarmee je overal als een oude bekende begroet wordt is voor ons Europeanen lachwekkend. Als je een winkel binnenkomt of aan een kassa aanschuift is de standaardvraag 'How are you doing today?'.
Religie en politiek zijn hier sterk verweven. Aan een kerkgebouw nabij Anchorage stond op een groot bord naast een Amerikaanse vlag en een kruisbeeld 'Stand in front of the flag, kneel in front of the cross'. Men vertelde mij dat rechtse christenen allemaal republikeins stemmen.
Alaska is blijkbaar een van de meest republikeinse staten, waar door het bizarre Amerikaanse kiessysteem ('the winner takes it all') met kiesmannen die in het kiescollege de president aanduiden, een democratische stem bij de presidentsverkiezingen eigenlijk gewoon weggegooid is. De republikeinen zijn er zo zegezeker dat er amper campagne gevoerd wordt.
In de krant las ik dat Donleavy, de goeverneur van Alaska, ultrarepublikein en naar het schijnt een Trump in het kwadraat, beslist heeft de subsidies voor de University of Alaska met liefst 41 % te verminderen. Hij overweegt ook de Alaska Marine Highway, die de ferryboten in en naar Alaska uitbaat (oa die waar ik op vaar), af te schaffen wegens te zwaar wegend op het budget. Veel eilanden en kustdorpen, die alleen via de zee te bereiken zijn, zijn er wel volledig afhankelijk van voor hun verbinding met de buitenwereld.



maandag 8 juli 2019

Dag 10/56 Whittier

Na een paar dagen rond te fietsen op het wonderlijk mooie Kenai schiereiland zit ik nu in het haventje van Whittier te wachten tot de ferryboot om 23u45 uitvaart die mij naar Bellingham moet brengen.

Zowel in Seward als vanuit de trein terug naar Girdwood (die een zeer mooi tracé volgt) zag ik heel wat gletsjers van dichtbij. Het is angstwekkend aan welk tempo die aan het krimpen zijn.

In Seward fietste ik naar de voet van de Exit Glacier. De laatste paar kilometers stonden er langs de weg paaltjes met jaartallen, die aangaven tot waar de gletsjer in het betreffende jaar kwam. Onze kleinkinderen zullen de gletsjers misschien alleen nog maar kennen uit oude documentaires...

Het weer is er ook naar: al meer dan 2 weken lang geen regen, met temperaturen die flirten met de 30 °C, en dat in een periode van het jaar waarin het normaal koel is en elke dag regent. Ik las vandaag in de krant dat het winterijs nog nooit zo vroeg helemaal gesmolten is als dit jaar, en ook dat de biologen de massale sterfte van mosselen en zeehonden in de omgeving van de Beringzee aan het bestuderen zijn. Die zou te wijten zijn aan de opwarming van de zee, die de voedselketen grondig verstoort.
Ik heb eerder weinig foto's kunnen trekken omdat alles gehuld was in de rook van de bosbrand, die sinds zijn ontstaan door een blikseminslag op 5 juni al 80.000 hectares regenwoud in de as gelegd heeft.
Heel griezelig allemaal... Dat neemt niet weg dat ik erg genoten heb van het fietsen hier.
Op de boot heb ik na lang rondlopen een plek gevonden waar ik mijn matras kan leggen om hopelijk rustig te kunnen slapen. Op het zogenaamde solarium helemaal bovenaan, waar wie dat wil een tent mag zetten, hoor je heel sterk de daverende motoren van de boot, dus dat leek me geen goede plek. Bovendien voel je daar meer het schommelen van de boot. Na de eerste nacht van de 5 kan ik nog verhuizen als ik wil.
Aan boord is geen wifi. Misschien is dat niet slecht, want zo kan ik uitsluitend bezig zijn met kijken naar de omgeving. Waarschijnlijk krijg ik walvissen te zien, en ook orka's en zeehonden. 

zaterdag 6 juli 2019

Dag 10/53 nabij Lower Trail Lake



Veel geluk gehad vandaag. 's Morgens twee lange beklimmingen met rugwind in een schitterend decor (dat heel erg aan Zwitserland deed denken), maar tijdens de middagpauze draaide de wind 180°, en ik kwam volop in de rook terecht van de bosbrand die verderop al een tiental dagen woedt. Het was veel te ongezond om in te kamperen, dus ik besloot te blijven rijden tot ik uit de rook was.
Maar dat was zonder de goedheid van de mensheid gerekend: een mobilhome stopte, en de bestuurder vroeg of ik wilde meerijden. Hij had mij zien fietsen en realiseerde zich dat dat geen pretje was. Een dertigtigtal km verder was er geen rook meer, en ik stapte weer uit om de kampeerplek te zoeken waar ik nu zit, mooi gelegen aan een bergbeek, een kleine km weg van de baan. Ideaal dus.

Dag 10/50-51 Anchorage

Anchorage, met zijn 350.000 inwoners de enige grote stad van Alaska, is verbazingwekkend uitgestrekt met veel groene zones. Ik logeer bij Walter en Lynn, en word daar in de watten gelegd om beschaamd van te worden. Bijzonder lekker eten en bier, prachtige kamer. Ik mag met niets helpen. Maar vooral heel aangename gesprekken over vanalles, want we hebben veel gemeenschappelijke interesses.
Ik neem een dagje vrijaf om rond te wandelen in de stad, een hotdog met rendiervlees te eten, etensvoorraden aan te vullen, en het Anchorage Museum te bezoeken dat een heel goed beeld geeft van de leefwereld en de cultuur van de oorspronkelijke bewoners van Alaska.
Ik ga vanaf morgen op het Kenai schiereiland naar Seward fietsen, een lichtjes bergachtige route door een naar het schijnt fabuleus mooi landschap. Vier dagen later, zondagavond, kom ik met de trein terug naar Girdwood. Vandaar moet ik maandag nog amper 35 km fietsen naar Whittier, waar om 23u45 de ferryboot vertrekt.
Over die ferryboot heb ik al veel verontrustende verhalen gehoord van woelige zee en kotsende passagiers. Daar ben ik behoorlijk ongerust over, want ik ben extreem gevoelig voor zeeziekte. Ik heb speciaal uit België pillen meegebracht die hopelijk efficiënt zijn. Vooral de eerste 2 dagen, als de boot op open zee vaart, zijn berucht. Daarna komt de boot in de Inside Passage, tussen eilanden in meer beschutte en dus rustiger wateren. We zien wel...

zondag 30 juni 2019

Dag 10/47-48 Willow

Na een aantal opeenvolgende dagen wild kamperen verblijf ik nu bij Warmshowers host Elaine. De douche en een scheerbeurt brachten mij terug naar de geciviliseerde wereld. Elaine is een 71-jarige alleenstaande, ietwat eigenzinnig en met een hoekje af, maar best heel sympathiek en haar humor ligt me wel. Gisteren gingen we haar verjaardag en die van een vriendin van haar vieren op restaurant. We moesten daar wel meer dan 50 km ver voor rijden naar Talkeetna, maar dat vinden ze hier heel gewoon. Op het einde haalden we nog een vriend van hen op, en in zijn Ford uit 1922 reden we de laatste 10 km naar het restaurant.
Ik blijf hier een dagje extra, want mijn kleren moeten dringend in de was en er is wifi. Voor het eerst in twee weken is die goed genoeg om berichten met foto's te posten op deze blog.
Vanuit de bosbranden die momenteel 200 km van hier woeden op het Kenai schiereiland ten zuidwesten van Anchorage waait de wind rook hier naartoe. Je kan daardoor de bergen aan de horizon niet meer zien, en deze namiddag rook het zelfs even naar verbrand hout. Ik hoorde al dat Anchorage zelf serieus in de rook zit. Pas wanneer ik daar ben, overmorgen dus, zal ik kunnen beslissen of ik mijn laatste dagen in Alaska op het Kenai schiereiland kan rondfietsen.
De Parks Highway van Fairbanks naar Anchorage waar ik nu over rijd gaat langs het Denali National Park. Gisteren kon ik vanop de Highway heel mooi de Mount McKinley zien liggen, de hoogste berg van Noord-Amerika.


Dag 10/43 Denali Highway

De grotendeels niet geasfalteerde Denali Highway loopt door toendra. Het is hier te hoog en te noordelijk voor bomen, alleen dicht struikgewas en af en toe een laag boompje groeit hier. Bijgevolg kan je in alle richtingen kijken naar de bergen met hun gletsjers in de verte. Het is een onwezenlijk mooi landschap, bezaaid met meren groot en klein, waar je buiten de wind en wat vogels helemaal niets hoort. Er is bijna geen verkeer, hooguit een auto per kwartier. Alleen Mongolië was nog (heel wat) eenzamer om door te reizen.



Dag 10/40 onderweg

Buiten begint het te regenen, ik lig knus op een echt bed... in een autobus. Ik wist van Hilde, een Vlaamse die onlangs van Alaska naar Ushuaia (zuidelijkste dorp van Argentinië) fietste, dat Debbie en Jay, de bejaarde eigenaars van een winkeltje achterin een stokoude autobus hadden waar fietsers gratis in mogen logeren. Bijna alle stoelen zijn weggenomen, in de plaats is er een primitieve keuken (met een propaanfles buiten), een zithoek, een stapelbed, een enkel bed en zelfs een houtkachel. Er is elektriciteit, en ik mag gebruik maken van de (trage) wifi. Op de binnenmuren hebben vele tientallen die mij voorgingen hun bedankingen met stiften neergeschreven.
De weg van Tok hier naartoe is buitengewoon mooi met bijna geen verkeer. In de verte zijn de gletsjers van het Wrangell-St.Elias nationaal park te zien. Wat dit winkeltje hier op 100 km van Tok doet is mij een raadsel, want bewoning is hier amper. Een hotel en een pompstation die ik onderweg tegenkwam staan nog op mijn kaartapp, maar waren duidelijk al jaren gesloten en verlaten. Ook dit staat te koop en de eigenaars verhuizen terug naar Idaho, dus ik heb geluk.
Wie goed kijkt op de foto ziet een moeder eland en twee kleintjes die in het water staan.
Voor morgen wordt rugwind voorspeld, voor overmorgen tegenwind en buien. Spijtig, want ik zou hier wel graag een dagje blijven hangen en wat gaan wandelen. Maar die rugwind is te aanlokkelijk natuurlijk.



Dag 10/38 Lakeview Campground


In Alaska, na meer dan 3000 km doorheen Canada. Met eindelijk nog eens stralend weer, en op een schitterende kampeerplek aan een meertje, aangelegd met zitbanken, tafels en zelfs stapels brandhout, en toch voor vrij kamperen (er is wel een donation box). Zo zijn er op deze campground een stuk of 8 plekken. Nu, in de vroege namiddag, ben ik nog helemaal alleen, maar tegen de avond zullen hier allicht wat RV's (mobilehomes) een plek zoeken. Van een fietsend koppeltje uit Frankrijk dat ik deze ochtend kruiste hoorde ik dat de standaardprijs voor dergelijke kampeerplek in Alaska 27 dollar is. Ik heb geprobeerd om te zwemmen, maar ik zakte tot halfweg mijn kuiten in het slib en moest noodgedwongen rechtsomkeer maken.
Vreemd genoeg zijn hier aan het meer amper muggen. Wel wat ze hier horseflies noemen, een soort vliegen maar dan 3 keer zo groot. Ik hoorde al dat die niet steken maar gewoon een hap uit het vlees nemen. Het straffe is dat die mij tijdens het fietsen kunnen bijblijven, zelfs als ik tegen 30 km per uur rijd. Ze blijven rond mij zwermen. Gewone muggen haken af zodra ik zo een 14 km per uur haal (heb ik gemeten), en zijn dus alleen vervelend als het bergop gaat.
Dat Franse koppeltje hing, zoals iedereen doet, een paar nachten geleden een afgesloten fietszak met eten erin met een touw aan een hoge tak zodat de beren er niet zouden aankunnen. 's Morgens stelden ze vast dat een dier, zij dachten een eekhoorn want die zijn hier in groten getale, er een vuistgroot gat had in gebeten en ervandoor was met bijna alle eten. De bomen zijn hier heel smal met heel korte zijtakken, zodat de fietszak in de hoogte tegen de stam hing en niet op minstens 1 meter ervandaan, zoals het volgens het boekje hoort. Op georganiseerde kampeerplekken zoals hier zijn niet alleen bear proof vuilbakken maar ook metalen kasten waar je eten kan in leggen. Om de vuilbakken of kasten te openen moet je je hand in een handvat steken en achteraan een klepje openduwen. Geen beer die dat kan...

Dag 10/37 Beaver Creek

De hele nacht geen oog dicht gedaan door het onafgebroken geluid van de regen op de tent. Maar toen ik begon te fietsen brak de zon door de wolken, wat het landschap in prachtige kleuren zette.
In mijn tent moet ik oogkleppen opzetten om te kunnen slapen. De zon gaat hier maar onder om 23.30 u lokale tijd, en komt al weer op rond 4 u. Echt donker wordt het trouwens helemaal niet.
Twee elanden gezien die aan een meer in het water stonden. Spijtig genoeg te ver om te fotograferen zonder telelens.
Nog een 30-tal km en ik verlaat Canada. Ondertussen ben ik noordelijk genoeg om op de permafrost te zitten. Het is hier in dit seizoen heel moerassig, wat mij aan Siberië doet denken. Om te vermijden dat de baan zou wegzakken, wat bij de eerste aanleg in 1942 voor heel wat problemen heeft gezorgd, is er een metershoge laag gravel waarboven het asfalt ligt.


dinsdag 25 juni 2019

Dag 10/36 Lake Creek Campground



Vandaag mijn eerste grizzly gezien. Tot nu waren het allemaal zwarte beren. Ik was op een Rest Area langs de baan (eigenlijk een simpele parking, zonder zitbanken of wat dan ook) een informatiebord aan het lezen over de rivier waarop een mooi uitzicht was. Ineens zag ik een eerder kleine grizzly die rechtopstaand aan de bear proof vuilbakken aan het rommelen was. Ik kon hem filmen, tot hij mij in de gaten kreeg en in mijn richting begon te bewegen. Ik ben dan maar stilletjes achteruit de parking afgewandeld en weg gefietst, nagekeken door de onbeweeglijke grizzly.
Deze streek is bekend voor de grizzlies. Daarom heb ik wijselijk besloten voor een keer niet wild te kamperen, maar op een officiële campground.
Op aanraden van Peter, mijn Warmshowers gastheer van Marsh Lake 5 dagen geleden, heb ik een spuitbusje met een toeter gekocht en vooraan op mijn fiets gemonteerd. Dat maakt een hels lawaai, en meestal volstaat dat om wild te verjagen. De bear spray die ik al had is dan het uiterste redmiddel. Ik heb de toeter daarstraks eens uitgeprobeerd op een vosje dat een meter of 10 van mij af stond. Die maakte zich ijlings uit de voeten. 
De laatste 2 dagen reed ik aan de rand van Kluane National Park, waarin de bijna 6000 meter hoge Mount Logan ligt, de hoogste berg van Canada. Het landschap, met de hele tijd uitzicht op de besneeuwde bergflanken, is onbeschrijfelijk mooi.

zaterdag 15 juni 2019

Dag 10/33 onderweg

Op deze prachtig bewolkte dag heb ik alle snelheidsrecords gebroken!

vrijdag 14 juni 2019

Dag 10/31 Whitehorse

Lang niets van mij laten horen... Ondertussen ben ik in Whitehorse, hoofdstad van Yukon Territories en de laatste (kleine) stad voor Anchorage. Ik ben in 2/3 van het Canada - Alaska traject, tenzij ik aan het eind nog wat extra's toevoeg. Die kans is zeer groot want ik ben bijna een week voor op mijn schema.
Ik twijfel tussen 2 evenwaardige mogelijkheden. Ik zou nog voor Anchorage een 350 km langere route kunnen kiezen langs Denali National Park, waar Mount McKinley ligt, de hoogste berg van Noord-Amerika. Dan zou ik de Denali Highway fietsen, een prachtige niet geasfalteerde weg van 215 km zonder bewoning, dicht tegen de poolcirkel, die alleen in de zomer open is. Maar ik zou ook ten westen van Anchorage het Kenai schiereiland kunnen gaan verkennen, waar ik veel moois over lees en hoor. Nog tijd genoeg om te beslissen. Wie weet kan ik allebei doen.
De laatste 5 dagen heel wisselend weer gehad. Twee keer 's morgens in de regen vertrokken, die dan aanhield tot een uur of 3. Er zijn plezantere activiteiten dan staande naast de fiets in sneltreinvaart middageten in de regen, of' s morgens in de regen de tent afbreken. Wat wel constant bleef was de tegenwind uit het westen.
Het was er het weer niet naar om, wat ik mij altijd voorneem, op tijd te stoppen met fietsen en wat te zitten lezen in de zon. Daardoor, en omdat ik goed in vorm ben na een maand fietsen, heb ik elke dag eerder grote afstanden afgelegd.
Alleen vandaag geen regen, en soms een dun zonnetje. Ik ben voorbij zoveel meren gereden waarin het fantastisch zwemmen moet zijn. Dat komt hopelijk nog.
Een paar heel plezierige ontmoetingen gehad. Eerst met Bruce, iets ouder dan ik, met wie ik (in zijn auto) 25 km ver naar de supermarkt reed in Watson Lake en weer terug. Dat spaarde mij alvast een saaie halve dag over en weer fietsen, alleen voor wat inkopen. Zalige kerel, met wie het wonderwel klikte. Heel veel gemeenschappelijke interesses en standpunten. Hij was onderweg naar Anchorage en drong aan dat ik zou meerijden. Hij neemt misschien dezelfde ferryboot als ik. Ik hoop het alvast, want we waren zeker nog niet uitgepraat. Hij woont in Oregon aan de US Pacific Coast. Daar rijd ik eind juli voorbij, en hij verwacht mij.
De vorige nacht kon ik eindelijk nog eens bij een Warmshowers gastheer slapen, en wat voor een! Peter woont alleen in een zelfgebouwd huis aan de oever van het grote Marsh Lake. Zijn grote passie zijn winterse tochten van wel een maand in heel afgelegen gebieden, op ski's of sneeuwschoenen met een voortgetrokken slee. Hij slaapt dan zonder tent, gewoon op en in de sneeuw. Heerlijk gegeten uit de eigen groentetuin, heel plezierig gebabbeld een hele avond.
Tja, dat zijn de ontmoetingen die een reis kleuren.
Ik ben aan beer nummer 9, waarvan 2 dicht genoeg om te fotograferen.
De Alaska Highway is prachtig aangelegd maar op de duur wat eentonig. Om bosbranden te kunnen inperken en om botsingen met wilde dieren te voorkomen is aan weerszijden een strook van een 15-tal meter vrijgemaakt. Begrijpelijk, maar lelijk. Omdat het oorspronkelijke tracé (aangelegd in 1942) sterk verbeterd is zijn er weinig bochten en gaat het vaak rechtdoor op en neer. Met de brede schouders van de weg is dat wel veilig fietsen natuurlijk, maar het wordt wat saai.
Morgen laat ik de fiets een dag rusten en rijd ik over en weer naar Skagway aan de kust. Vroeger ging dat vanuit Whitehorse helemaal met de trein, nu alleen nog het laatste (mooiste) stuk dat over de White Pass gaat en dan afdaalt naar zeeniveau. Het eerste stuk gaat nu met de bus.


vrijdag 7 juni 2019

Dag 10/25 Jade City

Ik was beter nog een dag in de caravan gebleven in Dease Lake. De weersverwachting was niet fameus, maar dat het zo erg zou worden had ik niet gedacht. Het begon nochtans goed, dicht bij het vriespunt maar zonnig. Maar vanaf de middag kwam de ene bui na de andere naar beneden, soms met de nodige bliksem en donder. Tussenin scheen af en toe de zon, maar tijdens de buien dook de temperatuur naar beneden tot 7 °C. Hoe vaak ik gestopt ben om een laag aan of uit te trekken kan ik niet bij benadering zeggen.
Ik herinnerde mij dat ik op Google Maps in Jade City, een 120 km ver, het icoon van accommodatie had gezien, en de hoop daarop dreef mij verder want kamperen zou de hel geweest zijn. Jade City blijkt gewoon een winkel te zijn waar ze uit het in de buurt gevonden jade vervaardigde siervoorwerpen verkopen, maar achterin hebben ze een paar kamers. En in een daarvan lig ik nu, na een lange hete douche, compleet uitgeteld te wezen...


donderdag 6 juni 2019

Dag 10/24 Dease Lake bis

Fantastisch geslapen in mijn caravan! Ik mag van Rob, de eigenaar van Noorse afkomst die me gisteravond een biertje aanbood, nog een maand blijven. Met 1 nacht extra ben ik al heel blij. Ik wil een dagje niksen en mijn boek uitlezen. Hier in het dorpje is ook een winkel waar ik een en ander hoop aan te vullen. 
Nog 2 keer kamperen en dan ben ik aan het einde van de Stewart-Cassiar Highway. Dan kom ik uit op de Alaska Highway, die ik ga volgen tot aan de afslag voor Anchorage in Alaska. Volgens OsmAnd, mijn kaartapp, zijn de bevoorradings- en overnachtingsmogelijkheden op die Highway al niet veel beter. Ik verwacht wel iets meer verkeer dan de 1 auto of truck per 5 minuten van de laatste dagen.

Namiddag
Wat ben ik blij dat ik een dag hier blijf. Ik zit droog en wel, tas hete thee in de hand, bij een elektrische radiator in de caravan te lezen, terwijl buiten de temperatuur heel kil is (ik schat hooguit 10 °C) en regen al urenlang troosteloos uit de hemel valt. Ook met de overschoenen die ik bij het fietsen zou dragen zouden mijn schoenen, kousen en voeten uiteindelijk kletsnat worden, en ik heb maar 1 paar schoenen bij. De schoenen terug droog krijgen zou niet gaan. Normaal rijd ik in zulke regen op sandalen, maar daarvoor is het nu te koud. Lollig zou het kamperen niet zijn. Enige voordeel: ook de muggen vinden dit niet leuk en laten het massaal afweten. Maar toch, hopelijk is het weer morgen iets barmhartiger. 
Deze morgen vond ik op aangeven van Rob gratis (gebrekkige) wifi via satelliet naast een opleidingscentrum dat vreemd genoeg in dit van God verlaten dorpje ligt. Net op tijd om er via video-WhatsApp bij te kunnen zijn op het verjaardagsfeestje voor Ana. Ik had er bijzonder veel deugd aan de 3 generaties op het thuisfront te zien en te horen.


Dag 10/23 Dease Lake

Flink wat geluk gehad. Hier is een hotel, maar dat zat vol. Een man die ik aansprak zei dat ik in zijn caravan mag slapen. Het is een groot ding, met centraal een ruime zitkamer met keuken, een badkamer, en aan beide uiteinden een slaapkamer. Zo slaap ik op een echte matras. Als ik goed slaap heb ik zin om te vragen of ik hier twee nachten mag blijven. Ik ben immers ruim voor op mijn schema, en op het laatste weerbericht dat ik zag voorspelden ze voor morgen onweersbuien. 
Gisteren was met voorsprong de mooiste dag tot nu toe. Prachtig landschap, bijna geen verkeer. Ik sliep in het aftandse Tatogga Lake Resort in een eenvoudige blokhut zonder elektriciteit, maar ik mocht van de baas een douche komen nemen. Om tot daar te geraken moest ik wel 144 km rijden met veel klimwerk, maar dat had ik ervoor over. Ook vandaag ging ik over de 100 km omdat ik in dat hotel wilde slapen. Ik moest vandaag over een hooggelegen plateau waar een ijselijke tegenwind blies. Grote borden waarschuwden daar voor cariboes op de baan, maar ik heb er geen gezien. 
Gisteren zagen een beer en ik tegelijkertijd elkaar op een meter of 50. Ik stopte om een foto te nemen, maar de beer zette het op een lopen en klom met veel takkengedruis in een boom, een meter of 3 hoog langs de stam. Ongelooflijk hoe een zo groot beest zo sierlijk kan lopen en langs de stam een boom beklimmen. 
Ik zag ook van dichtbij in het hoge gras een grote bruine katachtige met omhoogstaande puntoren, ik vermoed een lynx. Die maakte ook al dat hij weg was. 
Met mijn rug gaat het de goede kant op. Fietsen gaat prima, maar ik ben een beetje bang om te kamperen want dan moet ik mij veel bukken. Ook het slapen op mijn dun matrasje gaat mij, met mijn gehavende schouders, niet echt goed af. En de temperatuur zakt hier 's avonds en 's nachts heel erg, wat kamperen nog onaantrekkelijker maakt, ook al omdat regen nooit ver weg is. Ach, het zal ook wel aan de leeftijd liggen dat ik alleen graag kampeer als de omstandigheden meezitten.


maandag 3 juni 2019

Dag 10/21 Bell 2

De rustdag heeft mijn rug veel goed gedaan. Het vervelende aan dat soort kwalen is dat je niet weet wanneer je terug de normale gang van zaken kan volgen en of je het daardoor niet erger maakt. Maar nu ben ik er tamelijk gerust in: het fietsen ging goed en mijn rug voelt veel beter dan deze ochtend.
Vertrokken in de regen, en die hield pas rond de middag op. Vlak voor ik hier aankwam volgde nog een zware bui. Het spijtige van die regen onderweg is vooral dat je weinig ziet van het landschap.
Mijn aantal beren is in één klap gestegen tot 4. Telkens een beer aan de rand van de weg, die ijlings verdween wanneer hij (of zij) mij opmerkte. Een foto zat er niet in, maar dat komt nog wel.
Gezien de omstandigheden wilde ik liever niet kamperen. Daarom nam ik een kamer in een blokhut van de Bell 2 Lodge, een van de weinige accommodaties op de Stewart-Cassiar Highway. Normaal ver boven mijn budget, maar je leeft maar 1 keer nietwaar en ik heb al zo vaak gratis onderdak gekregen bij Warmshowers-mensen. De speksteenkachel ronkt in mijn kamer en ik kom net uit de sauna. En straks avondeten in het restaurant, dat is eens iets anders. Alle denkbare luxe dus! Inclusief wifi via satelliet, want mobiele ontvangst is hier héél ver weg.

zondag 2 juni 2019

Dag 10/20 Meziadin Junction

Gisteren samen met Thorve hier aangekomen na een zeer voorspoedige en mooie rit. Onderweg begon ik te voelen dat er iets mis was in mijn rug, en nu zit ik hier en kan even niet voor- of achteruit. Noodgedwongen wordt dit dus een rustdag en neem ik de nodige pillen.
Gelukkig is hier een naftstation met wat cabines die je kan huren, want kamperen zou nu niet gaan. Ik ben een paar dagen voor op mijn schema om op 8 juli de ferryboot Whittier-Bellingham te halen. Tijd speelt dus geen rol. Ik zal wel zien hoe het evolueert.