Er is veel gebeurd ondertussen. Een paar dagen met heel veel pijn vastgezeten in het onooglijk dorp Ich-Uul, en dan op mijn tanden gebeten en met een taxi naar het ziekenhuis in provinciehoofdstad Tsetserleg, 300 km oostwaarts richting Ulaanbaatar. In het ziekenhuis de raad gekregen zo snel mogelijk naar België terug te keren. De laatste 800 comfortabele km over een mooie asfaltweg naar Ulaanbaatar moet ik noodgedwongen overslaan. De machinerie voor de repatriëring is nu volop aan de gang.
Dit is dus het onverwachte voortijdige einde van deze schitterende lente-etappe Kazachstan-Rusland-Mongolië. Kazakhstan was in zijn eentonigheid toch heel majestueus, de Russische Altai was een ontdekking om naar terug te komen. Het Mongoolse traject was het zwaarste dat ik al ooit meemaakte, door de onmetelijke afstanden tussen bewoning en bevoorradingsplaatsen van eten en water, door de slechte sporen waar je moet over rijden (rotsig maar vooral zanderig), door het labiele weer en de niet-aflatende wind. Mongolië is prachtig maar heeft geen medelijden, en je bent volledig op jezelf aangewezen in de meest letterlijke zin.
Als ik dit vergelijk met de reis door het Pamir gebergte vorige herfst zou ik zeggen dat de Pamir naast de uitgestrektheid vooral een prachtige spectaculaire verticaliteit heeft die duizelingwekkend is, daar waar Mongolië (en dan vooral het ruwe westen) ook wel heel bergachtig is maar toch een vooral horizontale eindeloosheid heeft die je soms naar adem doet happen. In de Pamir kom je ook regelmatig andere fietsers tegen, hier heb ik er één ontmoet in het guesthouse in Olgii, maar dan onderweg op twee weken geen enkele. De eenzaamheid is hier met andere woorden veel groter. In beide gebieden ben je maar een klein mensje, maar het gevoel verschilt.
Hopelijk ben ik tegen begin augustus voldoende hersteld om terug te keren en vanuit Ulaanbaatar verder te fietsen. Het plan is om dan eerst 350 km noordwaarts te rijden richting Rusland, en dan 4000 km door Siberië naar Vladivostok, min of meer parallel met de Chinese grens. Dat wordt weer iets heel anders. Uitsluitend asfalt, licht heuvelachtig en veel bos. En niet onbelangrijk: gemakkelijke bevoorrading, en de mogelijkheid te communiceren met mijn koeter-Russisch.