Een hele dag hotsen en botsen over een piste die soms heel stenig maar soms ook door fijne kiezelsteentjes bijna zanderig was. Normaal kijk ik niet naar mijn gemiddelde snelheid, maar nu was ik toch benieuwd: 11,3 km per uur. En dan had ik nog rugwind en ben ik na veel ups en downs netto 300 m gedaald.
In Mongolië is er meestal niet één weg, behalve op de kaart. In de praktijk zijn er een aantal sporen, die min of meer parallel door het landschap lopen (tot een kilometer of meer uiteen) en elkaar constant kruisen. Soms lopen ze ook ineens definitief van elkaar weg, dus het is zaak regelmatig op de gps-gekoppelde kaart op de smartphone te checken. Het is elke keer gokken welk het minst geaccidenteerde spoor is.
Het landschap is fantastisch, zo uitgestrekt en weids. Het is beangstigend hoe klein je wordt, en ook hoe traag je vordert. Als je naar een punt toe rijdt ligt dat een uur later precies nog even ver. Er zijn geen visuele hindernissen of storende elementen: geen afsluitingen, weinig of geen elektriciteitspalen, bijna geen bewoning, af en toe een kudde, meestal zonder herder.
Ik kampeer aan het mooie Achit Nuur meer. Spijtig dat het te koud weer is om te zwemmen. Mijn hoop was daar een goede kampeerplek te vinden, maar ik sta midden in een kale steenvlakte. Ik was beter wat vroeger gestopt, toen er naast een rivier grasvelden met bomen waren. Op zo een grasveld heb ik middaggegeten, vlakbij een heel armoedig huis dat er onbewoond uitzag. Er kwam een man naar buiten die mij uitnodigde thee te komen drinken. Hij en zijn vrouw blijven ook in de winter op die godverlaten plek, heel gezellig vond hij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten