donderdag 25 mei 2017

Dag 8/45 Tsetserleg

Er is veel gebeurd ondertussen. Een paar dagen met heel veel pijn vastgezeten in het onooglijk dorp Ich-Uul, en dan op mijn tanden gebeten en met een taxi naar het ziekenhuis in provinciehoofdstad Tsetserleg, 300 km oostwaarts richting Ulaanbaatar. In het ziekenhuis de raad gekregen zo snel mogelijk naar België terug te keren. De laatste 800 comfortabele km over een mooie asfaltweg naar Ulaanbaatar moet ik noodgedwongen overslaan. De machinerie voor de repatriëring is nu volop aan de gang.

Dit is dus het onverwachte voortijdige einde van deze schitterende lente-etappe Kazachstan-Rusland-Mongolië. Kazakhstan was in zijn eentonigheid toch heel majestueus, de Russische Altai was een ontdekking om naar terug te komen. Het Mongoolse ​traject was het zwaarste dat ik al ooit meemaakte, door de onmetelijke afstanden tussen bewoning en bevoorradingsplaatsen van eten en water, door de slechte sporen waar je moet over rijden (rotsig maar vooral zanderig), door het labiele weer en de niet-aflatende wind. Mongolië is prachtig maar heeft geen medelijden, en je bent volledig op jezelf aangewezen in de meest letterlijke zin.

Als ik dit vergelijk met de reis door het Pamir gebergte vorige herfst zou ik zeggen dat de Pamir naast de uitgestrektheid vooral een prachtige spectaculaire verticaliteit heeft die duizelingwekkend is, daar waar Mongolië (en dan vooral het ruwe westen) ook wel heel bergachtig is maar toch een vooral horizontale eindeloosheid heeft die je soms naar adem doet happen. In de Pamir kom je ook regelmatig andere fietsers tegen, hier heb ik er één ontmoet in het guesthouse in Olgii, maar dan onderweg op twee weken geen enkele. De eenzaamheid is hier met andere woorden veel groter. In beide gebieden ben je maar een klein mensje, maar het gevoel verschilt.

Hopelijk ben ik tegen begin augustus voldoende hersteld om terug te keren en vanuit Ulaanbaatar verder te fietsen. Het plan is om dan eerst 350 km noordwaarts te rijden richting Rusland, en dan 4000 km door Siberië naar Vladivostok, min of meer parallel met de Chinese grens. Dat wordt weer iets heel anders. Uitsluitend asfalt, licht heuvelachtig en veel bos. En niet onbelangrijk: gemakkelijke bevoorrading, en de mogelijkheid te communiceren met mijn koeter-Russisch.

maandag 22 mei 2017

Dag 8/39-40 Ich-Uul

Pech: net nu de dirt roads definitief achter de rug zijn en de weg naar Ulaanbaatar verder op asfalt verloopt heb ik een heel vervelend en pijnlijk medisch probleem dat me dwingt een pauze in te lassen. Hopelijk niet te lang, maar de medicijnen die ik bijheb moeten de tijd krijgen om hun werk te doen. Gelukkig ben ik net in een hotelletje geraakt, want kamperend in de tent zou het pas supervervelend zijn.

De laatste twee dagen waren de wegen heel zanderig, en met mijn smalle voorband was het vaak afstappen geblazen. Ik ben heel blij dat ik daar nu vanaf ben. Tenzij ik mij vergis heb ik nu asfalt tot in einddoel Ulaanbaatar.
Ik heb de optelsom gemaakt: van de ongeveer 1700 km in Mongolië heb ik er nu 902 km gefietst. Daarvan 564 op dirt road, en een honderdtal op niet veel beter.

vrijdag 19 mei 2017

Dag 8/38 bis

Een paar foto's van het dorp Songino:
- de hoofdstraat met een paar winkels, die allemaal hetzelfde verkopen, en een paar eethuisjes, die allemaal hetzelfde serveren
- een parallelstraat, met ommuurde percelen waarop telkens zowel een huis als een yurt (ger) staat. Op het zadelpunt boven de heuvel is een ovoo te zien
- de twee kokkinnen in het eethuisje waar ik zit te eten

Dag 8/38 Songino

Met ook vandaag weer fameuze tegenwind, en ook een veel lagere temperatuur, hield ik er na amper 46 km wijselijk mee op in Songino, mede omdat hier een eenvoudig hotel is. Iets verder oostwaarts is het aan het sneeuwen.

Nu komen 216 km dirt road, en daarna zou het tot Ulaanbaatar asfalt moeten zijn.

Ook in dit hotel is geen leidingwater en dus geen modern toilet, wel elektriciteit.
Onderweg zag ik het eerste bouddhistische tempeltje. MongoliĆ« is grotendeels bouddhistisch. Het westen waar ik MongoliĆ« binnenkwam (waar veel Kazakken wonen) is overwegend islamitisch, en daarnaast zijn overal sjamanistische kenmerken terug te vinden, zoals de gewoonte ovoos te bouwen. Dat zijn hopen stenen en hout, vaak op een hoogte zoals een heuveltop, versierd met blauwe doeken (de kleur van de lucht) en bedoeld als offer. Op de foto een op deze manier versierde waterbron, niet zoals je zou verwachten onderaan een heuvel, maar een heel eind in de hoogte tegen de flank van de heuvel.
Nadat deze ochtend dezelfde buitenband nog maar eens (dwz voor de zesde keer) plat stond heb ik toch maar de gekregen Chinese buitenband in gebruik genomen. Afwachten hoe het daarmee gaat op de dirt road die nu komt. Desnoods moet ik vervoer zoeken tot waar het asfalt weer begint.

Dag 8/37 onderweg

Ik dank op mijn knieën de fabrikant van mijn tent (Vaude) voor de kwaliteit van zijn spullen. Wat een nacht, nooit meegemaakt en om nooit te vergeten. Nu begrijp ik de fietsster, op wiens blog ik las dat hier in een nachtelijke storm haar tent stuk ging en zij de rest van de nacht boven op haar spullen moest gaan liggen om te vermijden dat ze wegvlogen. Haar reis was daarbij ineens ten einde.
Ik had de tent met zware stenen goed verankerd, maar toen ik goed en wel ging slapen stak een wind op die ik nog nooit meemaakte. De tent schudde in zijn geheel van links naar rechts en van voor naar achter. Na een half uurtje ongerust afwachten kwam ineens aan een kant alles naar beneden: een van de zijstokjes was losgekomen, en er zat niets anders op dan die van binnen uit met mijn arm op zijn plaats te houden. Als mijn arm te moe werd wisselde ik van arm.
Het duurde een uur voor de wind heel even verzwakte. Dan kon ik vlug naar buiten om die zijstok terug recht te zetten en om zijn verankering nog te verzwaren met een extra steen van zeker 20 kg.
De volgende uren lag ik in de naar alle kanten schokkende tent in een oorverdovend kabaal bang af te wachten. Pas toen de wind een beetje ging liggen viel ik in slaap.
Bij het opstaan stelde ik tot mijn opluchting vast dat mijn tent compleet intact is. In de loop van de nacht had ik al allerlei scenario's bedacht voor hoe het verder moest met een kapotte tent.
Achteraf gezien had ik de tent verkeerd georiënteerd: de windrichting was 180° gedraaid tegen toen ik de tent opzette.

Spijtig genoeg bleef die windrichting onveranderd bij het fietsen, zodat ik tegen 13 u nog maar 50 km had gedaan. Toen zag ik bij een groepje van drie yurts waar ik voorbij kwam op een plakkaat 'guanz' staan, dat is een simpele ​eetgelegenheid. En daar zit ik nu te wachten tot het eten klaar is.
Ik heb gevraagd of ik hier kan overnachten, en als we elkaar goed verstaan hebben is het OK. Dat zou een flinke opluchting zijn, want door de geaccidenteerde nacht ben ik nu niet toerekeningsvatbaar vrees ik.

Op de foto de tent zoals ik die 's morgens aantrof, met links het verticale stokje dat was losgekomen.

Dag 8/36 onderweg

Ik was van plan de grotendeels goede weg tot Songino, 216 km, over drie dagen te spreiden en begon met een luie ochtend: watervoorraad aanvullen aan een bronnetje, de lekke binnenband herstellen, wat lezen. Omdat er héél veel wind staat ging ik ervan uit dat ik mijn benzinevuurtje niet zou kunnen gebruiken 's avonds, dus ik wilde in het hotel nog middageten. Vis uit het meer, lekker maar te droog gebakken met alleen wat witte rijst erbij.
Op de foto mijn fiets in oorlogsuitrusting: vooraan 2 anderhalve liter flessen water boven op de fietszakken, in elke achterfietszak nog zo een fles, in de fietskader zo een vijfde fles plus mijn drinkbus van 1 liter. In totaal heb ik zo 8,5 liter water bij. Het kleine busje onder de horizontale buis bevat benzine voor mijn kookvuurtje. Met al het eten en mijn gewone bagage durf ik niet te schatten hoeveel gewicht ik meesleur.
Toen ik aan het einde van het meer kwam draaide de felle zijwind in de voor mij goede richting, zodat ik zonder inspanning vooruitgeraakte en voor ik het wist 128 km had gefietst, puur uit plezier weer op prima asfalt te rijden.
Het opzetten van mijn tent was niet evident. Ondanks dat ik beschutting heb gezocht achter een verhoging in het terrein waait de wind in vlagen furieus. Ik heb alle piketten helemaal de zachte grond in geduwd en er dan telkens een loodzware steen bovenop gelegd. Ik ben benieuwd hoe het slapen zal gaan. Gelukkig kan de wind in Mongolië ook plots helemaal ophouden. De instabiliteit van het weer is blijkbaar typisch voor hier. Het gezegde is dat je hier op één dag de vier seizoenen kan hebben. In de namiddag werd ik langs achter overvallen door een regenbui, nu is er amper bewolking.

Dag 8/35 Khyargas Nuur meer

Ik ben goed in vorm: op 2 dagen heb ik 193 km gedaan, waarvan de laatste 21 eindelijk op asfalt. Ik reed vandaag bijna de hele dag op een zandweg door een kiezelwoestijn zonder iets van beschutting, en ik zag het niet zitten daarin te kamperen omdat er nog maar eens veel wind was.
De wind is echt een hoofdrolspeler in Mongolië. Eerst stond hij gunstig, maar hij draaide en stond dan pal in mijn gezicht.
Midden in die woestenij kreeg ik nog maar eens een lekke band. Vooraan deze keer, maar ik heb bij de laatste herstelling de 2 banden verwisseld omdat de achterste meer sleet vertoonde. Het moet dus echt iets zijn met die band, maar ik vind niet wat. Van Nikita, mijn Russische fietskameraad in Olgii, kreeg ik een Chinese reserve buitenband mee, maar die is heel smal en ik denk onbruikbaar op oneffen terrein. Ik aarzel dus die te gebruiken.
Kevin had via Whatsapp laten weten dat er aan het Khyargas Nuur meer een hotel was, en het idee daar te kunnen slapen dreef mij verder. In het hotel is wel elektriciteit maar geen waterleiding, dus mijn hoop na 4 dagen nog eens een hygiënische opknapbeurt te krijgen was ijdel. Ik zal het moeten doen met een zwembeurt in het meer, en mijn kleren wassen is voor later.
In het hotel is ook geen toilet. Zoals overal hier is het toilet een houten kotje met een gat in de grond, dat een eind van het gebouw af staat. Voor WC-papier moet je zelf zorgen.
Nu ga ik 216 km asfalt hebben, deels nog in aanleg, bijna tot aan het eerste dorpje, Songino. Onderweg wel geen bewoning, en op één plek kan ik water vinden. Ik moet dus een grote voorraad water meenemen.

Dag 8/34 Olgii (dorpje met dezelfde naam als de stad)

Toen ik uit de tent kwam deze ochtend had ik bezoek!
Na een prachtige marathonrit, ploeterend op de dirt road, kwam ik in het dorpje Olgii. Omdat er teveel wind was om in de vrije natuur de tent op te zetten vroeg ik aan vrouw bij een yurt of ik dat mocht binnen de beschutting van de hoge omheining. Geen probleem. Even later kwam Zaya langs, een nichtje dat behoorlijk Engels spreekt​. Zij is pas in Ulaanbaatar afgestudeerd als dokteres en hoopt op een Tempus-scholarship om in Hongarije verder te studeren. Het was heel plezierig babbelen.
Ik mocht mee-eten, tsuivan, wat blijkbaar een typisch Mongools pastagerecht met vlees is. Het was heerlijk maar aan de vettige kant. Waar ik het moeilijker mee heb is de thee die ze hier drinken, met geiten- of schapenmelk en zout.
Onderweg kwam ik voorbij een mooi meer. Het weer zat mee, en het zwemmen deed deugd.

donderdag 18 mei 2017

Dag 8/33 ergens onderweg

Het kan nog trager: vandaag amper 10 km/u. Dat komt door de zanderige 'weg', die soms meer weghad van een zandbak. Ik moest regelmatig afstappen en de fiets met alle macht voortduwen.
Op zich is dat allemaal niet zo erg, maar de concentratie op het sturen doorheen de oneffenheden beneemt wel voor een deel het plezier van naar het landschap te kijken. Dat is immers fantastisch mooi.
Heel eenzaam onderweg: de hele voormiddag zag ik één auto. In de namiddag nog twee plus een paar motorfietsen.
Middageten deed ik in Hovd, het eerste dorpje​ sinds mijn vertrek uit Olgii gisteren ochtend. Daar had ik voor het eerst iets van telefoonontvangst, maar de internetverbinding was te gebrekkig om het verslag van gisteren te uploaden. Dat zal nog wel even duren vrees ik.
Ik kreeg wel wat Whatsapp berichten binnen van Kevin en Ellen uit Kalmthout, die mij ongeveer 10 dagen voor zijn onderweg naar Ulaanbaatar. Zij stuurden mij heel waardevolle tips ivm bevoorrading en overnachtingsmogelijkheden.
In de namiddag nodigde een groepje vriendelijke mannen, die in een yurt vlakbij de weg aan het siësten waren, me uit op thee. Door de taalbarrière was het een lichtjes absurd gesprek, waar we met zijn allen flink om moesten lachen.

Twee km voor de plek waar ik nu kampeer kwam ik op een splitsing die niet in OsmAnd te zien is op mijn smartphone. De auto die net aankwam uit de weg die op mijn kaart ontbreekt stopte, en tijdens de babbel die volgde zegden ze dat ze uit Omnogovi kwamen, waar ik ook naartoe moet. Zij raadden mij sterk aan die weg te nemen in plaats van mijn kaart te volgen. Ik ga hun raad volgen, en begeef mij schoorvoetend op totaal onbekend terrein zonder enig houvast. Maar ze zegden dat ik niet kan verloren rijden. Benieuwd wat het morgen wordt...

Door de felle wind kreeg ik de tent bijna niet opgezet. Ook de grond waar die op staat is zanderig, bijna zoals een strand. De verankering met de piketten is dus heel twijfelachtig. Met een paar stenen die ik verderop vond heb ik wel wat versteviging kunnen aanbrengen. Hopelijk waait het vannacht minder dan de vorige. Toen heb ik lang wakker gelegen van het flapperen van het tentzeil, maar was ik op zijn minst gerust dat de tent het zou houden.

Dag 8/32 Achit Nuur meer

Een hele dag hotsen en botsen over een piste die soms heel stenig maar soms ook door fijne kiezelsteentjes bijna zanderig was. Normaal kijk ik niet naar mijn gemiddelde snelheid, maar nu was ik toch benieuwd: 11,3 km per uur.  En dan had ik nog rugwind en ben ik na veel ups en downs netto 300 m gedaald.
In Mongoliƫ is er meestal niet ƩƩn weg, behalve op de kaart. In de praktijk zijn er een aantal sporen, die min of meer parallel door het landschap lopen (tot een kilometer of meer uiteen) en elkaar constant kruisen. Soms lopen ze ook ineens definitief van elkaar weg, dus het is zaak regelmatig op de gps-gekoppelde kaart op de smartphone te checken. Het is elke keer gokken welk het minst geaccidenteerde spoor is.

Het landschap is fantastisch, zo uitgestrekt en weids. Het is beangstigend hoe klein je wordt, en ook hoe traag je vordert. Als je naar een punt toe rijdt ligt dat een uur later precies nog even ver. Er zijn geen visuele hindernissen of storende elementen: geen afsluitingen​, weinig of geen elektriciteitspalen, bijna geen bewoning, af en toe een kudde, meestal zonder herder.

Ik kampeer aan het mooie Achit Nuur meer. Spijtig dat het te koud weer is om te zwemmen. Mijn hoop was daar een goede kampeerplek te vinden, maar ik sta midden in een kale steenvlakte. Ik was beter wat vroeger gestopt, toen er naast een rivier grasvelden met bomen waren. Op zo een grasveld heb ik middaggegeten, vlakbij een heel armoedig huis dat er onbewoond uitzag. Er kwam een man naar buiten die mij uitnodigde thee te komen drinken. Hij en zijn vrouw blijven ook in de winter op die godverlaten plek, heel gezellig vond hij.

donderdag 11 mei 2017

Dag 8/31 Olgii

Ik vind verdorie echt niet waaraan al die platte banden kunnen te wijten zijn. Ook deze keer was er een klein gaatje in de binnenband op de loopkant (niet aan de velgkant). Het kan niet anders of er steekt iets door de buitenband naar binnen, maar hoe nauwgezet ik de binnenkant van de buitenband ook inspecteer, ik vind niets...
Om te achterhalen waar in de buitenband het probleem zich voordoet plaats ik binnen- en buitenband via merktekens altijd in dezelfde positie ten opzichte van elkaar en van het ventielgaatje in de velg. Maar de gaatjes ontstaan altijd elders. Ik begin op de duur aan mijn verstand te twijfelen.
Voor alle zekerheid wilde ik een reserve buitenband kopen, maar dat hebben ze hier niet, dat moet uit Ulaanbaatar aangevoerd worden.
Soit, er zit niets anders op dan morgen gewoon te vertrekken.

Het is in zekere zin spijtig dat ik in de westpunt Mongolië ben binnengekomen en vandaar oostwaarts naar de hoofdstad Ulaanbaatar rijd, en niet andersom. Zo begin ik met het ruigste en onbewoondste deel van het land, zonder eerst te kunnen wennen aan het land en aan zijn bevolking. Meer centraal vind je al gemakkelijker stukken asfaltweg en is ook de bevoorrading eenvoudiger, dat denk ik toch. Nu zal ik zonder overgang minstens een tweetal weken heel primitief leven en bijna uitsluitend niet geasfalteerde weg hebben, als er al van een weg sprake is. Telefoonverbinding, laat staan internet, zal heel schaars zijn. Ik kijk er naar uit, maar voel mij toch wat onzeker.
Ik heb vanalles gekocht qua eten, maar ik heb er dikwijls een slag naar moeten slaan omdat de producten hier vaak voor ons onherkenbaar zijn, met op de verpakking niet-ontcijferbare talen. In Rusland kocht ik een tomatensaus, die bij consumptie oneetbaar pikant bleek te zijn, eerder een soort chilisaus. Dat zal wel op de verpakking gestaan hebben, maar ja. Dat hoort allemaal bij dit soort reizen natuurlijk.

De twee dames op de foto zitten in een gazar (eethuisje) chuusjuur te eten, dat is een soort gefrituurde pannenkoek met binnenin een dunne laag vlees. Heel lekker en goedkoop: voor nog geen euro krijg je er zo vijf, en voor mij volstaat dat ruim als maaltijd.

Dag 8/29-30 Olgii (Mongoliƫ)

Vervelende grensovergang aan beide kanten. De Russische beambte vond al de visa en stempels in mijn paspoort verdacht, en na een tiental minuten alle pagina's te bekijken belde hij de grote baas op, een man met 4 sterren op zijn epauletten. Die nam me mee naar zijn bureau en onderwierp mij een half uur lang in behoorlijk Engels aan een soort kruisverhoor: wat ben je gaan doen in Algerije, heb je in Iran contact gehad met religieuze fanatici, wat vond je van de politieke situatie in Uzbekistan, ken je terroristen, wat was jouw job, ha dus jij weet ongetwijfeld hoe je een bom moet maken, ... Les: ik ga mijn nieuwe blanco paspoort, dat ik thuis al heb liggen, in gebruik nemen voor de volgende reis.
Na de Russische controle moest ik in een soort niemandsland een flinke col beklimmen om 20 km verder aan de Mongoolse grenscontrole te horen te krijgen dat er een probleem was met mijn visum. Ook daar de baas (in dit geval een bazin) erbij, en die vond helemaal geen probleem.
Met aan beide kanten ook nog een summiere bagagecontrole was ik alles bij elkaar toch een uur of 4 'kwijt'.

De kennismaking met Mongolië mocht er wezen: 30 km vreselijke off road piste. Toen ik eindelijk op asfalt kwam zocht ik een kampeerplek die beschut was tegen de felle wind. Die vond ik in de luwte van een kerkhofmuur op een paar km van Tsagaannuur.
Gisteren namiddag merkte ik weer een platte band achteraan. Na het herstellen deze ochtend stond die tegen de aankomst in Olgii, waar ik nu verblijf, weer plat. Na het gesukkel in Kazachstan met twee opeenvolgende platte banden begin ik te denken dat ik iets over het hoofd zie. Morgen blijf ik in Olgii en ga nog eens zo grondig mogelijk mijn achterwiel en -band bekijken. Zo kan ik niet verder.

Ik slaap in een guesthouse dat gewoon een verzameling yurts is. In elke yurt is plaats voor vijf. Nu ben ik nog alleen met Nikita, een jonge Russische fietser die vanuit China naar Rusland onderweg is. Vannacht komt er een groep van 20 Amerikanen aan met een bus uit Ulaanbaatar.

De yurt (die ze hier ger noemen) is de traditionele woonwijze van de nomadenvolkeren in Azië.

dinsdag 9 mei 2017

Dag 8/28 Kosh-Agach

Voilá, ik ben bijna aan het einde van de Chuysky Trakt in het stadje Kosh-Agach, dat een ongelooflijk einde-van-de-wereld gehalte heeft. Het ligt in een stuk steppe, in de verte omgeven door bergen. Nog een 70-tal km, en daar ligt de Mongoolse grens boven op een 2500 m hoge col. Ik ben razend benieuwd naar wat Mongolië mij gaat brengen...
Bij wijze van quizvraag voeg ik een foto toe van een verkeersbord dat je hier regelmatig ziet. Ik ben er nog niet achter wat het betekent, alle hulp is welkom!

zondag 7 mei 2017

Dag 8/27 kamperen

Ik ben nu in wat de mooiste 100 km van de Chuysky Trakt worden genoemd (tussen Aktash en Kosh-Agach). Besneeuwde 4000 m hoge bergen omringen de vallei waar de weg in loopt. Omdat voor gisteren regen en voor vandaag mooi weer werd voorspeld heb ik me de vorige dagen een beetje ingehouden, zodat ik dit traject bij wolkenloze lucht zou kunnen rijden en dus tenvolle van zou kunnen genieten van het magnifieke landschap. En dat doe ik dan ook, met volle teugen!
Ik kampeer op een prachtige plek, een heel eind van de baan. Al wat ik hoor is de wind, die af en toe fel tussen de bomen waait, en de beek vlakbij met smeltwater uit de bergen. Tussen de bomen liggen nog hopen restsneeuw.

Ondertussen heb ik in Kazakhstan en Rusland meer dan 2100 km gefietst zonder een andere fietsreiziger te zien. Fietsen zijn hier sowieso een rariteit. Om de paar dagen zie ik eens iemand op een fiets, in Kazakhstan zelfs helemaal niemand. Eergisteren werd ik voor het eerst gekruist door een paar fietsers in sportkleding op koersfietsen. Maar dan was het zaterdag, ook hier de uitgelezen tijd voor weekendsporten.

Dag 8/26 Aktash

De Russen hebben soms een rare smaak met hun monumenten. Hier was een lang gedicht op aangebracht, vermoedelijk om de betekenis te duiden, maar ik snapte er geen snars van.
In de loop van de dag werd het koud en regenachtig. De Russen vieren dit weekend het einde van de tweede wereldoorlog, en daardoor is er meer volk op pad. Toen ik in de regen in het derde en laatste hotel van Aktash arriveerde en nog maar eens te horen kreeg dat alles volzet was zette ik mijn meest meelijwekkende gezicht op en vroeg of ik dan binnen even mocht schuilen. De eigenares liet me binnen en ik kreeg warme thee. Na wat gebabbel liet ze verstaan dat ze misschien een oplossing had: als ik wou mocht ik op het zoldertje van een vervallen schuurtje slapen. Daar liggen zelfs wat redelijk propere matrassen, beneden is er een houtkachel die ik mag gebruiken, buiten ligt een voorraad hout. Ik heb hier nu een heerlijk warm hol...
Morgen rij ik het mooiste stuk van de Chuysky Trakt in. Hopelijk is het dan droger weer, want ik zal zeker moeten kamperen.

zaterdag 6 mei 2017

Dag 8/25 Akbom

Het wordt alsmaar mooier! Pittige rit vandaag, met een mooie col in het begin. De alomtegenwoordige​ kameraad Lenin kijkt mee uit over de bergen.

vrijdag 5 mei 2017

Dag 8/24 kamperen

Mooie rit zonder meer, met gaandeweg minder en minder bewolking. Zalige kampeerplek.

donderdag 4 mei 2017

Dag 8/23 Seminski-pas

Waauw, wat een mooie dag!!! Vertrokken bij een temperatuur onder het vriespunt, die in de loop van de dag tot ongeveer 15 °C steeg, de hele dag stralende zon. Spiegelglad asfalt, weinig of geen verkeer, buitengewoon uitzicht op de besneeuwde bergen, en aan het slot een rustige lange beklimming van de col. In het enige noemenswaardige dorp onderweg was een stolovaia, waar ik heerlijk middageten kreeg.
Kortom, meer moet dat niet zijn.
Ik verblijf boven op de col in een eenvoudig maar sympathiek hotelletje. Voor vannacht wordt flinke vrieskou en neerslag verwacht, die hier allicht sneeuw zal betekenen. Ik zal morgen dus misschien moeten wachten met af te dalen tot de sneeuw op de weg gesmolten is.

dinsdag 2 mei 2017

Dag 8/22 en nog maar eens Ust-Sema

Toen ik deze ochtend naar buiten keek zag ik al dat van vertrekken geen sprake was: alles zat onder een dik pak sneeuw. Een col gaan oprijden was gewoon buiten de kwestie.
In de loop van de dag brak de zon door en begon de sneeuw weg te smelten. Het wegdek kwam helemaal vrij en droogde op, wat mij goede hoop geeft voor morgen. De voorspelde temperatuur is voor vannacht en morgen alvast positief.
Gelukkig heb ik alle tijd, en aardig wat lectuur op de e-reader. Dus vind ik het niet eens erg een extra dag ter plekke te blijven en wat rond te wandelen in het dorp en aan de rivier. Daarbij komt dat ik hier met mijn Russische simkaart toevallig prima internetverbinding heb en naar hartelust naar Klara kan luisteren.

Dag 8/21 Ust-Sema

Ik geniet van een luie dag, grotendeels doorgebracht al lezend achter het raam van mijn comfortabele elektrisch verwarmde kamer. Af en toe valt er buiten wat stofsneeuw, soms valt een gaatje in de bewolking en is er een glimp blauwe lucht te zien. Vorige nacht vroor het 7 graden, nu is de temperatuur lichtjes positief met flink wat wind uit een onduidelijke richting. Daarstraks een wandeling gedaan met alles van winteruitrusting aan dat ik bij heb.
Ik ben heel benieuwd voor morgen. Ik ben nu op ongeveer 400 m hoogte, morgen eindig ik een 90-tal kilometer verder boven de 1700 m.

maandag 1 mei 2017

Dag 8/20 Ust-Sema

Bij het middageten.
De hele ochtend bezig geweest met het zoeken van een oorzaak dat ik op 3 dagen tijd 2 gelijkaardige platte banden heb gehad achteraan: piepkleine gaatjes blijkbaar, want de band ging heel traag plat en door bij te pompen kon ik probleemloos urenlang ​verder rijden.
De eerste keer wisselde ik gewoon de binnenband, na inspectie zonder resultaat van de buitenband. Toen ik 2 dagen later met de nieuwe binnenband weer plat stond werd ik ongerust.
In elk van de binnenbanden​ was er inderdaad een bijzonder kleine gaatje, telkens op de buitenkant van de binnenband, maar op heel verschillende posities ten opzichte van het ventiel. Een heel scrupuleuze inspectie van binnen- en buitenkant van de buitenband bracht niets aan het licht. De gaatjes waren zeker niet het gevolg van een bots op een scherpe oneffenheid, dat zou een ander soort gaatje gecreëerd hebben en zou ik trouwens tijdens het rijden gemerkt hebben.
Mijn enige conclusie is dat de Schwalbe Mondial buitenbanden die ik gebruik minder onplatbaar zijn dan beweerd. De twee platte banden moeten​ dus stom toeval zijn geweest, dat is toch waar ik van uitga. De komende dagen zullen het uitwijzen.
Qua timing komt dit karweitje goed uit. Het is flink koud buiten, en voor morgen wordt vriestemperaturen en sneeuw voorspeld. Die is trouwens iets hogerop al te zien. Op een goede 100 km van hier ligt een eerste grote col, waarboven een hotel ligt. Als ik deze namiddag nog een 30-tal kilometers rijd kan ik in het laatste hotel voor de col overnachten en morgen op het gemak de beklimming doen. Voor de afdaling wacht ik dan tot dat veilig kan.

's Avonds
Onderweg aan een bron hing het vol linten, achtergelaten om weet ik wat te vieren of af te smeken.
Mooi landschap, dat ineens heel bebost is.
Het is een goed idee geweest een beetje verder te rijden. Ik zit in een knusse verwarmde kamer, met een comfortabele zetel bij het raam. Morgen vroeg beslis ik of ik ineens de col op rijd, maar de verleiding om hier een dag te surplacen is heel groot. Ik heb op 200 m zelfs een goed uitgeruste winkel en een restaurant.
Zo zou ik de voorspelde sneeuw en regen van achter het raam kunnen bekijken in plaats van er midden in te zitten.

Dag 8/18-19 Manzherok

Ik ben aangekomen op de 'Chuysky trakt', dat is de weg die Novosibirsk verbindt met Tashanta, het laatste Russische dorp voor de Mongoolse grens. De Chuysky Trakt moet ik nu in zuidwestelijke richting een 500-tal kilometers volgen.
Volgens de Lonely Planet is dat 'one of the world's great drives' en 'one ride you'll never forget'. Ik ben heel benieuwd! Het weer zal bepalend zijn, en dat ziet er voor de eerstkomende dagen niet fameus uit.
De Chuysky Trakt doorkruist het Altai-gebergte, volgens Rusland-kenners het mooiste deel van Rusland.
Gisteren was er veel te veel wind om mijn tent te zetten. In een dorp mocht ik in het rommelige atelier van een schrijnwerker slapen (foto). Nu heb ik een kamertje in een bungalowpark naast de Katun-rivier.