zondag 30 juni 2019

Dag 10/47-48 Willow

Na een aantal opeenvolgende dagen wild kamperen verblijf ik nu bij Warmshowers host Elaine. De douche en een scheerbeurt brachten mij terug naar de geciviliseerde wereld. Elaine is een 71-jarige alleenstaande, ietwat eigenzinnig en met een hoekje af, maar best heel sympathiek en haar humor ligt me wel. Gisteren gingen we haar verjaardag en die van een vriendin van haar vieren op restaurant. We moesten daar wel meer dan 50 km ver voor rijden naar Talkeetna, maar dat vinden ze hier heel gewoon. Op het einde haalden we nog een vriend van hen op, en in zijn Ford uit 1922 reden we de laatste 10 km naar het restaurant.
Ik blijf hier een dagje extra, want mijn kleren moeten dringend in de was en er is wifi. Voor het eerst in twee weken is die goed genoeg om berichten met foto's te posten op deze blog.
Vanuit de bosbranden die momenteel 200 km van hier woeden op het Kenai schiereiland ten zuidwesten van Anchorage waait de wind rook hier naartoe. Je kan daardoor de bergen aan de horizon niet meer zien, en deze namiddag rook het zelfs even naar verbrand hout. Ik hoorde al dat Anchorage zelf serieus in de rook zit. Pas wanneer ik daar ben, overmorgen dus, zal ik kunnen beslissen of ik mijn laatste dagen in Alaska op het Kenai schiereiland kan rondfietsen.
De Parks Highway van Fairbanks naar Anchorage waar ik nu over rijd gaat langs het Denali National Park. Gisteren kon ik vanop de Highway heel mooi de Mount McKinley zien liggen, de hoogste berg van Noord-Amerika.


Dag 10/43 Denali Highway

De grotendeels niet geasfalteerde Denali Highway loopt door toendra. Het is hier te hoog en te noordelijk voor bomen, alleen dicht struikgewas en af en toe een laag boompje groeit hier. Bijgevolg kan je in alle richtingen kijken naar de bergen met hun gletsjers in de verte. Het is een onwezenlijk mooi landschap, bezaaid met meren groot en klein, waar je buiten de wind en wat vogels helemaal niets hoort. Er is bijna geen verkeer, hooguit een auto per kwartier. Alleen Mongolië was nog (heel wat) eenzamer om door te reizen.



Dag 10/40 onderweg

Buiten begint het te regenen, ik lig knus op een echt bed... in een autobus. Ik wist van Hilde, een Vlaamse die onlangs van Alaska naar Ushuaia (zuidelijkste dorp van Argentinië) fietste, dat Debbie en Jay, de bejaarde eigenaars van een winkeltje achterin een stokoude autobus hadden waar fietsers gratis in mogen logeren. Bijna alle stoelen zijn weggenomen, in de plaats is er een primitieve keuken (met een propaanfles buiten), een zithoek, een stapelbed, een enkel bed en zelfs een houtkachel. Er is elektriciteit, en ik mag gebruik maken van de (trage) wifi. Op de binnenmuren hebben vele tientallen die mij voorgingen hun bedankingen met stiften neergeschreven.
De weg van Tok hier naartoe is buitengewoon mooi met bijna geen verkeer. In de verte zijn de gletsjers van het Wrangell-St.Elias nationaal park te zien. Wat dit winkeltje hier op 100 km van Tok doet is mij een raadsel, want bewoning is hier amper. Een hotel en een pompstation die ik onderweg tegenkwam staan nog op mijn kaartapp, maar waren duidelijk al jaren gesloten en verlaten. Ook dit staat te koop en de eigenaars verhuizen terug naar Idaho, dus ik heb geluk.
Wie goed kijkt op de foto ziet een moeder eland en twee kleintjes die in het water staan.
Voor morgen wordt rugwind voorspeld, voor overmorgen tegenwind en buien. Spijtig, want ik zou hier wel graag een dagje blijven hangen en wat gaan wandelen. Maar die rugwind is te aanlokkelijk natuurlijk.



Dag 10/38 Lakeview Campground


In Alaska, na meer dan 3000 km doorheen Canada. Met eindelijk nog eens stralend weer, en op een schitterende kampeerplek aan een meertje, aangelegd met zitbanken, tafels en zelfs stapels brandhout, en toch voor vrij kamperen (er is wel een donation box). Zo zijn er op deze campground een stuk of 8 plekken. Nu, in de vroege namiddag, ben ik nog helemaal alleen, maar tegen de avond zullen hier allicht wat RV's (mobilehomes) een plek zoeken. Van een fietsend koppeltje uit Frankrijk dat ik deze ochtend kruiste hoorde ik dat de standaardprijs voor dergelijke kampeerplek in Alaska 27 dollar is. Ik heb geprobeerd om te zwemmen, maar ik zakte tot halfweg mijn kuiten in het slib en moest noodgedwongen rechtsomkeer maken.
Vreemd genoeg zijn hier aan het meer amper muggen. Wel wat ze hier horseflies noemen, een soort vliegen maar dan 3 keer zo groot. Ik hoorde al dat die niet steken maar gewoon een hap uit het vlees nemen. Het straffe is dat die mij tijdens het fietsen kunnen bijblijven, zelfs als ik tegen 30 km per uur rijd. Ze blijven rond mij zwermen. Gewone muggen haken af zodra ik zo een 14 km per uur haal (heb ik gemeten), en zijn dus alleen vervelend als het bergop gaat.
Dat Franse koppeltje hing, zoals iedereen doet, een paar nachten geleden een afgesloten fietszak met eten erin met een touw aan een hoge tak zodat de beren er niet zouden aankunnen. 's Morgens stelden ze vast dat een dier, zij dachten een eekhoorn want die zijn hier in groten getale, er een vuistgroot gat had in gebeten en ervandoor was met bijna alle eten. De bomen zijn hier heel smal met heel korte zijtakken, zodat de fietszak in de hoogte tegen de stam hing en niet op minstens 1 meter ervandaan, zoals het volgens het boekje hoort. Op georganiseerde kampeerplekken zoals hier zijn niet alleen bear proof vuilbakken maar ook metalen kasten waar je eten kan in leggen. Om de vuilbakken of kasten te openen moet je je hand in een handvat steken en achteraan een klepje openduwen. Geen beer die dat kan...

Dag 10/37 Beaver Creek

De hele nacht geen oog dicht gedaan door het onafgebroken geluid van de regen op de tent. Maar toen ik begon te fietsen brak de zon door de wolken, wat het landschap in prachtige kleuren zette.
In mijn tent moet ik oogkleppen opzetten om te kunnen slapen. De zon gaat hier maar onder om 23.30 u lokale tijd, en komt al weer op rond 4 u. Echt donker wordt het trouwens helemaal niet.
Twee elanden gezien die aan een meer in het water stonden. Spijtig genoeg te ver om te fotograferen zonder telelens.
Nog een 30-tal km en ik verlaat Canada. Ondertussen ben ik noordelijk genoeg om op de permafrost te zitten. Het is hier in dit seizoen heel moerassig, wat mij aan Siberië doet denken. Om te vermijden dat de baan zou wegzakken, wat bij de eerste aanleg in 1942 voor heel wat problemen heeft gezorgd, is er een metershoge laag gravel waarboven het asfalt ligt.


dinsdag 25 juni 2019

Dag 10/36 Lake Creek Campground



Vandaag mijn eerste grizzly gezien. Tot nu waren het allemaal zwarte beren. Ik was op een Rest Area langs de baan (eigenlijk een simpele parking, zonder zitbanken of wat dan ook) een informatiebord aan het lezen over de rivier waarop een mooi uitzicht was. Ineens zag ik een eerder kleine grizzly die rechtopstaand aan de bear proof vuilbakken aan het rommelen was. Ik kon hem filmen, tot hij mij in de gaten kreeg en in mijn richting begon te bewegen. Ik ben dan maar stilletjes achteruit de parking afgewandeld en weg gefietst, nagekeken door de onbeweeglijke grizzly.
Deze streek is bekend voor de grizzlies. Daarom heb ik wijselijk besloten voor een keer niet wild te kamperen, maar op een officiële campground.
Op aanraden van Peter, mijn Warmshowers gastheer van Marsh Lake 5 dagen geleden, heb ik een spuitbusje met een toeter gekocht en vooraan op mijn fiets gemonteerd. Dat maakt een hels lawaai, en meestal volstaat dat om wild te verjagen. De bear spray die ik al had is dan het uiterste redmiddel. Ik heb de toeter daarstraks eens uitgeprobeerd op een vosje dat een meter of 10 van mij af stond. Die maakte zich ijlings uit de voeten. 
De laatste 2 dagen reed ik aan de rand van Kluane National Park, waarin de bijna 6000 meter hoge Mount Logan ligt, de hoogste berg van Canada. Het landschap, met de hele tijd uitzicht op de besneeuwde bergflanken, is onbeschrijfelijk mooi.

zaterdag 15 juni 2019

Dag 10/33 onderweg

Op deze prachtig bewolkte dag heb ik alle snelheidsrecords gebroken!

vrijdag 14 juni 2019

Dag 10/31 Whitehorse

Lang niets van mij laten horen... Ondertussen ben ik in Whitehorse, hoofdstad van Yukon Territories en de laatste (kleine) stad voor Anchorage. Ik ben in 2/3 van het Canada - Alaska traject, tenzij ik aan het eind nog wat extra's toevoeg. Die kans is zeer groot want ik ben bijna een week voor op mijn schema.
Ik twijfel tussen 2 evenwaardige mogelijkheden. Ik zou nog voor Anchorage een 350 km langere route kunnen kiezen langs Denali National Park, waar Mount McKinley ligt, de hoogste berg van Noord-Amerika. Dan zou ik de Denali Highway fietsen, een prachtige niet geasfalteerde weg van 215 km zonder bewoning, dicht tegen de poolcirkel, die alleen in de zomer open is. Maar ik zou ook ten westen van Anchorage het Kenai schiereiland kunnen gaan verkennen, waar ik veel moois over lees en hoor. Nog tijd genoeg om te beslissen. Wie weet kan ik allebei doen.
De laatste 5 dagen heel wisselend weer gehad. Twee keer 's morgens in de regen vertrokken, die dan aanhield tot een uur of 3. Er zijn plezantere activiteiten dan staande naast de fiets in sneltreinvaart middageten in de regen, of' s morgens in de regen de tent afbreken. Wat wel constant bleef was de tegenwind uit het westen.
Het was er het weer niet naar om, wat ik mij altijd voorneem, op tijd te stoppen met fietsen en wat te zitten lezen in de zon. Daardoor, en omdat ik goed in vorm ben na een maand fietsen, heb ik elke dag eerder grote afstanden afgelegd.
Alleen vandaag geen regen, en soms een dun zonnetje. Ik ben voorbij zoveel meren gereden waarin het fantastisch zwemmen moet zijn. Dat komt hopelijk nog.
Een paar heel plezierige ontmoetingen gehad. Eerst met Bruce, iets ouder dan ik, met wie ik (in zijn auto) 25 km ver naar de supermarkt reed in Watson Lake en weer terug. Dat spaarde mij alvast een saaie halve dag over en weer fietsen, alleen voor wat inkopen. Zalige kerel, met wie het wonderwel klikte. Heel veel gemeenschappelijke interesses en standpunten. Hij was onderweg naar Anchorage en drong aan dat ik zou meerijden. Hij neemt misschien dezelfde ferryboot als ik. Ik hoop het alvast, want we waren zeker nog niet uitgepraat. Hij woont in Oregon aan de US Pacific Coast. Daar rijd ik eind juli voorbij, en hij verwacht mij.
De vorige nacht kon ik eindelijk nog eens bij een Warmshowers gastheer slapen, en wat voor een! Peter woont alleen in een zelfgebouwd huis aan de oever van het grote Marsh Lake. Zijn grote passie zijn winterse tochten van wel een maand in heel afgelegen gebieden, op ski's of sneeuwschoenen met een voortgetrokken slee. Hij slaapt dan zonder tent, gewoon op en in de sneeuw. Heerlijk gegeten uit de eigen groentetuin, heel plezierig gebabbeld een hele avond.
Tja, dat zijn de ontmoetingen die een reis kleuren.
Ik ben aan beer nummer 9, waarvan 2 dicht genoeg om te fotograferen.
De Alaska Highway is prachtig aangelegd maar op de duur wat eentonig. Om bosbranden te kunnen inperken en om botsingen met wilde dieren te voorkomen is aan weerszijden een strook van een 15-tal meter vrijgemaakt. Begrijpelijk, maar lelijk. Omdat het oorspronkelijke tracé (aangelegd in 1942) sterk verbeterd is zijn er weinig bochten en gaat het vaak rechtdoor op en neer. Met de brede schouders van de weg is dat wel veilig fietsen natuurlijk, maar het wordt wat saai.
Morgen laat ik de fiets een dag rusten en rijd ik over en weer naar Skagway aan de kust. Vroeger ging dat vanuit Whitehorse helemaal met de trein, nu alleen nog het laatste (mooiste) stuk dat over de White Pass gaat en dan afdaalt naar zeeniveau. Het eerste stuk gaat nu met de bus.


vrijdag 7 juni 2019

Dag 10/25 Jade City

Ik was beter nog een dag in de caravan gebleven in Dease Lake. De weersverwachting was niet fameus, maar dat het zo erg zou worden had ik niet gedacht. Het begon nochtans goed, dicht bij het vriespunt maar zonnig. Maar vanaf de middag kwam de ene bui na de andere naar beneden, soms met de nodige bliksem en donder. Tussenin scheen af en toe de zon, maar tijdens de buien dook de temperatuur naar beneden tot 7 °C. Hoe vaak ik gestopt ben om een laag aan of uit te trekken kan ik niet bij benadering zeggen.
Ik herinnerde mij dat ik op Google Maps in Jade City, een 120 km ver, het icoon van accommodatie had gezien, en de hoop daarop dreef mij verder want kamperen zou de hel geweest zijn. Jade City blijkt gewoon een winkel te zijn waar ze uit het in de buurt gevonden jade vervaardigde siervoorwerpen verkopen, maar achterin hebben ze een paar kamers. En in een daarvan lig ik nu, na een lange hete douche, compleet uitgeteld te wezen...


donderdag 6 juni 2019

Dag 10/24 Dease Lake bis

Fantastisch geslapen in mijn caravan! Ik mag van Rob, de eigenaar van Noorse afkomst die me gisteravond een biertje aanbood, nog een maand blijven. Met 1 nacht extra ben ik al heel blij. Ik wil een dagje niksen en mijn boek uitlezen. Hier in het dorpje is ook een winkel waar ik een en ander hoop aan te vullen. 
Nog 2 keer kamperen en dan ben ik aan het einde van de Stewart-Cassiar Highway. Dan kom ik uit op de Alaska Highway, die ik ga volgen tot aan de afslag voor Anchorage in Alaska. Volgens OsmAnd, mijn kaartapp, zijn de bevoorradings- en overnachtingsmogelijkheden op die Highway al niet veel beter. Ik verwacht wel iets meer verkeer dan de 1 auto of truck per 5 minuten van de laatste dagen.

Namiddag
Wat ben ik blij dat ik een dag hier blijf. Ik zit droog en wel, tas hete thee in de hand, bij een elektrische radiator in de caravan te lezen, terwijl buiten de temperatuur heel kil is (ik schat hooguit 10 °C) en regen al urenlang troosteloos uit de hemel valt. Ook met de overschoenen die ik bij het fietsen zou dragen zouden mijn schoenen, kousen en voeten uiteindelijk kletsnat worden, en ik heb maar 1 paar schoenen bij. De schoenen terug droog krijgen zou niet gaan. Normaal rijd ik in zulke regen op sandalen, maar daarvoor is het nu te koud. Lollig zou het kamperen niet zijn. Enige voordeel: ook de muggen vinden dit niet leuk en laten het massaal afweten. Maar toch, hopelijk is het weer morgen iets barmhartiger. 
Deze morgen vond ik op aangeven van Rob gratis (gebrekkige) wifi via satelliet naast een opleidingscentrum dat vreemd genoeg in dit van God verlaten dorpje ligt. Net op tijd om er via video-WhatsApp bij te kunnen zijn op het verjaardagsfeestje voor Ana. Ik had er bijzonder veel deugd aan de 3 generaties op het thuisfront te zien en te horen.


Dag 10/23 Dease Lake

Flink wat geluk gehad. Hier is een hotel, maar dat zat vol. Een man die ik aansprak zei dat ik in zijn caravan mag slapen. Het is een groot ding, met centraal een ruime zitkamer met keuken, een badkamer, en aan beide uiteinden een slaapkamer. Zo slaap ik op een echte matras. Als ik goed slaap heb ik zin om te vragen of ik hier twee nachten mag blijven. Ik ben immers ruim voor op mijn schema, en op het laatste weerbericht dat ik zag voorspelden ze voor morgen onweersbuien. 
Gisteren was met voorsprong de mooiste dag tot nu toe. Prachtig landschap, bijna geen verkeer. Ik sliep in het aftandse Tatogga Lake Resort in een eenvoudige blokhut zonder elektriciteit, maar ik mocht van de baas een douche komen nemen. Om tot daar te geraken moest ik wel 144 km rijden met veel klimwerk, maar dat had ik ervoor over. Ook vandaag ging ik over de 100 km omdat ik in dat hotel wilde slapen. Ik moest vandaag over een hooggelegen plateau waar een ijselijke tegenwind blies. Grote borden waarschuwden daar voor cariboes op de baan, maar ik heb er geen gezien. 
Gisteren zagen een beer en ik tegelijkertijd elkaar op een meter of 50. Ik stopte om een foto te nemen, maar de beer zette het op een lopen en klom met veel takkengedruis in een boom, een meter of 3 hoog langs de stam. Ongelooflijk hoe een zo groot beest zo sierlijk kan lopen en langs de stam een boom beklimmen. 
Ik zag ook van dichtbij in het hoge gras een grote bruine katachtige met omhoogstaande puntoren, ik vermoed een lynx. Die maakte ook al dat hij weg was. 
Met mijn rug gaat het de goede kant op. Fietsen gaat prima, maar ik ben een beetje bang om te kamperen want dan moet ik mij veel bukken. Ook het slapen op mijn dun matrasje gaat mij, met mijn gehavende schouders, niet echt goed af. En de temperatuur zakt hier 's avonds en 's nachts heel erg, wat kamperen nog onaantrekkelijker maakt, ook al omdat regen nooit ver weg is. Ach, het zal ook wel aan de leeftijd liggen dat ik alleen graag kampeer als de omstandigheden meezitten.


maandag 3 juni 2019

Dag 10/21 Bell 2

De rustdag heeft mijn rug veel goed gedaan. Het vervelende aan dat soort kwalen is dat je niet weet wanneer je terug de normale gang van zaken kan volgen en of je het daardoor niet erger maakt. Maar nu ben ik er tamelijk gerust in: het fietsen ging goed en mijn rug voelt veel beter dan deze ochtend.
Vertrokken in de regen, en die hield pas rond de middag op. Vlak voor ik hier aankwam volgde nog een zware bui. Het spijtige van die regen onderweg is vooral dat je weinig ziet van het landschap.
Mijn aantal beren is in één klap gestegen tot 4. Telkens een beer aan de rand van de weg, die ijlings verdween wanneer hij (of zij) mij opmerkte. Een foto zat er niet in, maar dat komt nog wel.
Gezien de omstandigheden wilde ik liever niet kamperen. Daarom nam ik een kamer in een blokhut van de Bell 2 Lodge, een van de weinige accommodaties op de Stewart-Cassiar Highway. Normaal ver boven mijn budget, maar je leeft maar 1 keer nietwaar en ik heb al zo vaak gratis onderdak gekregen bij Warmshowers-mensen. De speksteenkachel ronkt in mijn kamer en ik kom net uit de sauna. En straks avondeten in het restaurant, dat is eens iets anders. Alle denkbare luxe dus! Inclusief wifi via satelliet, want mobiele ontvangst is hier héél ver weg.

zondag 2 juni 2019

Dag 10/20 Meziadin Junction

Gisteren samen met Thorve hier aangekomen na een zeer voorspoedige en mooie rit. Onderweg begon ik te voelen dat er iets mis was in mijn rug, en nu zit ik hier en kan even niet voor- of achteruit. Noodgedwongen wordt dit dus een rustdag en neem ik de nodige pillen.
Gelukkig is hier een naftstation met wat cabines die je kan huren, want kamperen zou nu niet gaan. Ik ben een paar dagen voor op mijn schema om op 8 juli de ferryboot Whittier-Bellingham te halen. Tijd speelt dus geen rol. Ik zal wel zien hoe het evolueert.

zaterdag 1 juni 2019

Dag 10/18 op de Stewart-Cassiar Highway




Eerste dag op de Stewart-Cassiar Highway. Het landschap is zeer mooi, en niet te zwaar op en af. Na de middag stak een tegenwind op, en die bracht een half uurtje regen mee.
Aan een meertje vond ik een goede kampeerplek, wel wat dicht tegen de baan maar er is weinig verkeer, en vannacht allicht helemaal geen. Kleine weggetjes die van de baan wegvoeren zijn er gewoonweg niet.
Ik ben hier niet alleen: ook Thorve, een Duitse fietser, heeft deze plek uitgekozen. Hij rijdt min of meer dezelfde kant uit als ik. Hij is pas de tweede fietsreiziger die ik in Canada ontmoet. Hij heeft niet het hele eind vanuit Vancouver gefietst maar de ferryboot naar Prince Rupert genomen, zoals de meeste fietsers. Omdat ik al met een ferryboot vanuit Alaska terugkeer vond ik het beter vanaf Vancouver te beginnen fietsen. Zo begin ik goed gerodeerd aan het eenzamere noorden van British Columbia.
De muggen zijn onuitstaanbaar vervelend. Thorve en ik zitten nu noodgedwongen elk in onze eigen tent. Ik moet ermee leren leven.