De wonderen zijn de wereld niet uit. Na een km of 25 reed ik voorbij een uitgestorven dorpje, Mirogi, waarvan ze mij gezegd hadden dat er een winkel was waar ik thee zou kunnen drinken. Maar die was toe, en niemand te zien.
Toen ik aan het wegrijden was zag ik in de verte een man lopen in wat een boeddhistische monnikspij leek. Toen ik hem vroeg of de winkel niet open was deed hij mij teken te volgen, en na een paar minuten kwamen we aan een boeddhistisch klooster. In de kantine was het etenstijd, en uit alle lekkers dat op tafel stond verkoos ik een kom heerlijke rijstpap.
De man naast mij op de voorgrond heeft 10 jaar in een boeddhistisch klooster in India gewoond en spreekt gebroken Engels. Hij is voormalig worstelkampioen bij de min 72 kg van de republiek Buryatia, waar we nu zijn.
In het klooster zijn 26 monniken.
Na een km of 60 werd ik door twee agenten in gevechtstenue tegengehouden. Ze toonden mij een foto en vroegen of ik die man had gezien. Na wat gebabbel wilden ze een foto met mij, en omgekeerd natuurlijk ook.
Mijn maag is terug OK, en het fietsen ging goed. Met dank aan de chemie (slaappil) waardoor ik vorige nacht als een blok sliep, behalve toen een paar zatte mannen met de auto tot vlak bij mijn tent reden en er een paar minuten lang de koplampen op lieten schijnen.
Goed dat je weer helemaal OK bent! Goeie reis verder en hopelijk niet te veel zatte lullen meer 's nachts aan je tent.
BeantwoordenVerwijderenLuk