Daarnet reed ik over de Golden Gate Bridge een in mist gehuld San Francisco binnen. Ik beëindig deze 10de etappe hier in plaats van in mijn oorspronkelijke reisdoel San Diego. De ene heilige tegen de andere.
Tijd dus om een balans te maken.
Als ik de 9 dagen waarop ik om diverse redenen niet of nauwelijks heb gefietst (rustdag, stadsbezoek, ferryboot) niet meetel blijven er 72 effectieve fietsdagen over. Daarop heb ik iets meer dan 6500 kilometer gefietst en ben ik 56 kilometer gestegen. Aantal platte banden: 1. Ik ben maar liefst 25 nachten bij Warmshowers-mensen te gast geweest. Op een klein aantal motel/hotel nachten na (uitsluitend in Canada toen het zo vaak regende) vooral veel gekampeerd, en dat bijna altijd 'in het wild'.
Over wild gesproken, dat heb ik in overvloed gezien: veel zwarte beren, 2 grizzly beren, een tiental elanden, ontelbaar veel herten, vossen, wapiti's en klein wild. En heel veel mooie vogels, de laatste dagen weer veel kolibri's.
Of er in 2020 een vervolg komt richting Mexico en Midden-Amerika zal de toekomst uitwijzen...
Fiets route Andoni
zaterdag 3 augustus 2019
dinsdag 30 juli 2019
Dag 10/76 Burlington Campground
Ik kampeer middenin het Humboldt Redwoods State Park, het grootste redwood bos dat er nog is. De Avenue of the Giants, de weg er doorheen, is wel 50 km lang. De Eel-rivier die er door loopt is ideaal om te zwemmen, heb ik net vastgesteld.
Deze prachtige bomen geven samen een bijna gewijde sfeer. Er zijn er die bijna 2000 jaar oud zijn.
Sommige dorpen onderweg, met Ferndale als topper, doen heel Victoriaans aan, met schitterende gebouwen uit de late 19de eeuw.
De omstandigheden zijn hier bijna ideaal om te kamperen: weinig of geen regen, omzeggens geen muggen, 's nachts koelt het af tot een graad of 10. Ook als het 's morgens niet mistig is wordt alles wel kletsnat door de dauw.
Deze prachtige bomen geven samen een bijna gewijde sfeer. Er zijn er die bijna 2000 jaar oud zijn.
Sommige dorpen onderweg, met Ferndale als topper, doen heel Victoriaans aan, met schitterende gebouwen uit de late 19de eeuw.
De omstandigheden zijn hier bijna ideaal om te kamperen: weinig of geen regen, omzeggens geen muggen, 's nachts koelt het af tot een graad of 10. Ook als het 's morgens niet mistig is wordt alles wel kletsnat door de dauw.
zondag 28 juli 2019
Dag 10/75 Eureka
Lang niets van mij laten horen. Ondertussen ben ik langs de kust van de staten Washington en Oregon in Californië beland.
De dagen lijken erg op elkaar. Het is weeral lang geleden dat het nog geregend heeft. 's Morgens is er steevast mistig weer met wind uit het zuidwesten, 's namiddags klaart het op en draait de wind naar noordwest, wat natuurlijk bijzonder prettig is voor wie zuidwaarts fietst.
De kust is soms bijzonder mooi, met af en toe diep ingesleten klippen en grote rotsformaties in de zee. De talrijke vuurtorens langsheen de kust staan er niet voor niets. Er is ook een lang stuk met duinen. De weg gaat constant op en af, maar lange beklimmingen zijn er amper.
Al heel wat zeehonden (of zijn het zeeleeuwen?) gezien, en deze ochtend een kudde wapiti's.
Ook aardig wat kolibri's en een prachtige blauw-en-zwarte soort gekuifde vogels die ze hier stellers jay noemen (stellers gaai volgens Wikipedia).
Op een paar uitzonderingen na kampeer ik nu elke dag, meestal in het wild of op een privéterrein, met toestemming uiteraard. Een keer zelfs op een golfterrein, het mooiste grasveld waar ik ooit al mijn tent heb op gezet. Ook een paar keer op kampeerterreinen van een state park, waar zogenaamde hiker biker sites zijn die speciaal zijn voorbehouden aan stappers en fietsers.
Nu ben ik in de regio van de redwoods, mastodonten van bomen die minder breed zijn dan sequoia's maar wel hoger worden, soms tot boven de 100 m. Ze hebben een prachtige ingesneden schors en geven aan het bos de verticale allure van een gotische kathedraal. Vanaf 1850 zijn ze massaal gekapt, zodat er nog maar 5 % van de oudere bomen overblijft. Nu zijn er in deze regio nog een aantal state parks over.
De dagen lijken erg op elkaar. Het is weeral lang geleden dat het nog geregend heeft. 's Morgens is er steevast mistig weer met wind uit het zuidwesten, 's namiddags klaart het op en draait de wind naar noordwest, wat natuurlijk bijzonder prettig is voor wie zuidwaarts fietst.
De kust is soms bijzonder mooi, met af en toe diep ingesleten klippen en grote rotsformaties in de zee. De talrijke vuurtorens langsheen de kust staan er niet voor niets. Er is ook een lang stuk met duinen. De weg gaat constant op en af, maar lange beklimmingen zijn er amper.
Al heel wat zeehonden (of zijn het zeeleeuwen?) gezien, en deze ochtend een kudde wapiti's.
Ook aardig wat kolibri's en een prachtige blauw-en-zwarte soort gekuifde vogels die ze hier stellers jay noemen (stellers gaai volgens Wikipedia).
Op een paar uitzonderingen na kampeer ik nu elke dag, meestal in het wild of op een privéterrein, met toestemming uiteraard. Een keer zelfs op een golfterrein, het mooiste grasveld waar ik ooit al mijn tent heb op gezet. Ook een paar keer op kampeerterreinen van een state park, waar zogenaamde hiker biker sites zijn die speciaal zijn voorbehouden aan stappers en fietsers.
Nu ben ik in de regio van de redwoods, mastodonten van bomen die minder breed zijn dan sequoia's maar wel hoger worden, soms tot boven de 100 m. Ze hebben een prachtige ingesneden schors en geven aan het bos de verticale allure van een gotische kathedraal. Vanaf 1850 zijn ze massaal gekapt, zodat er nog maar 5 % van de oudere bomen overblijft. Nu zijn er in deze regio nog een aantal state parks over.
vrijdag 19 juli 2019
Dag 10/66 kamperen
De Amerikanen hebben een bijzonder ontwikkelde neiging hun privébezit als dusdanig te afficheren. De borden met de meldingen No Trespassing, Private Property en Keep Out zijn niet te tellen. Ik heb ze al alle drie onder elkaar gezien. Je komt ook heel macho varianten tegen, met boodschappen waar je toch even van schrikt.
Ik weet nooit goed of je daar mag voorbij gaan om aan te bellen en iets te vragen, bijvoorbeeld of je mag kamperen. De keren dat ik het deed begon ik me steeds omstandig te verontschuldigen voor het storen, en tot nu leverde dat geen probleem op.
Behalve gisteren: de mevrouw die open deed dierf geen toestemming geven om mijn tent op de gazon te zetten. Ze belde haar man op, die een paar minuten later kwam aangereden. Hij zag het niet zitten. Ik kon het niet laten lichtjes kinderachtig te reageren en te vragen wat het bord 'Welcome' dat aan hun garage hing betekende.
Wapenbezit is soms gewoon zichtbaar. Ik zag al een paar keer iemand aan het winkelen met een pistool aan de gordel.
Ik weet nooit goed of je daar mag voorbij gaan om aan te bellen en iets te vragen, bijvoorbeeld of je mag kamperen. De keren dat ik het deed begon ik me steeds omstandig te verontschuldigen voor het storen, en tot nu leverde dat geen probleem op.
Behalve gisteren: de mevrouw die open deed dierf geen toestemming geven om mijn tent op de gazon te zetten. Ze belde haar man op, die een paar minuten later kwam aangereden. Hij zag het niet zitten. Ik kon het niet laten lichtjes kinderachtig te reageren en te vragen wat het bord 'Welcome' dat aan hun garage hing betekende.
Wapenbezit is soms gewoon zichtbaar. Ik zag al een paar keer iemand aan het winkelen met een pistool aan de gordel.
Dag 10/65 Cosmopolis
Ik ben in een stadje met de heel poëtische en ambitieuze naam Cosmopolis, te gast bij het wonderlijk gul koppel Marnie en John. Ik kwam er aan na een slapeloze nacht kamperen in de regen midden in een bos, gevolgd door een lange dag met niet aflatende tegenwind waarin de regen pas ophield tegen de avond. Compleet verzopen was ik, maar dat deden zij mij helemaal vergeten door hun warme en positieve uitstraling, en door het heerlijke avondmaal. En voor het eerst, na 4 nachten in de tent, sliep ik weer in een bed.
Ik mag wel niet klagen, want het was een viertal weken geleden dat ik nog regen had gehad.
De voorbije 5 dagen fietste ik op het Olympic schiereiland, waar een bergachtig nationaal park met regenwoud ligt. Spijtig dat het woud zelf heel ontoegankelijk is. Dat ondervond ik bij een poging om een binnenweg te nemen, die ik vond op mijn kaartapp OsmAnd. Ik moest na een kilometer of 15 helemaal terugkeren. De binnenweg was veelbelovend begonnen met asfalt, maar werd algauw gravel. Die werd alsmaar moeilijker berijdbaar, en na het oversteken van een paar droge beekbeddingen, waarbij ik mijn fietszakken telkens moest af- en weer opmonteren, verzeilde ik uiteindelijk tussen manshoge struiken waar geen doorkomen aan was. Het bleef bij een loffelijke poging. Ik zag er wel een grote kudde van wel 20 zogenaamde elks (wapiti's), die het midden houden tussen hert en eland.
Aan de noordkant van het schiereiland is er een heel lang prachtig fietspad, de Olympic Discovery Trail, die deels nog in aanleg is.
Veel van de bomen zijn bedekt met mos, waardoor het woud heel Tolkienachtig aandoet.
Ik mag wel niet klagen, want het was een viertal weken geleden dat ik nog regen had gehad.
De voorbije 5 dagen fietste ik op het Olympic schiereiland, waar een bergachtig nationaal park met regenwoud ligt. Spijtig dat het woud zelf heel ontoegankelijk is. Dat ondervond ik bij een poging om een binnenweg te nemen, die ik vond op mijn kaartapp OsmAnd. Ik moest na een kilometer of 15 helemaal terugkeren. De binnenweg was veelbelovend begonnen met asfalt, maar werd algauw gravel. Die werd alsmaar moeilijker berijdbaar, en na het oversteken van een paar droge beekbeddingen, waarbij ik mijn fietszakken telkens moest af- en weer opmonteren, verzeilde ik uiteindelijk tussen manshoge struiken waar geen doorkomen aan was. Het bleef bij een loffelijke poging. Ik zag er wel een grote kudde van wel 20 zogenaamde elks (wapiti's), die het midden houden tussen hert en eland.
Aan de noordkant van het schiereiland is er een heel lang prachtig fietspad, de Olympic Discovery Trail, die deels nog in aanleg is.
Veel van de bomen zijn bedekt met mos, waardoor het woud heel Tolkienachtig aandoet.
zaterdag 13 juli 2019
Dag 10/60 ferryboot Whittier-Bellingham
De 5 nachten en 4 dagen op de ferryboot vliegen voorbij. Veel lezen, wat babbelen hier en daar, maar vooral veel kijken en niets doen. Heerlijk...
Mijn slaapplek op mijn eigen matrasje is bijna ideaal. Niemand in de buurt 's nachts, rolluiken naar beneden, alleen de lawaaierige airco is hinderlijk. Douchen kan ik in de gemeenschappelijke sanitaire ruimte, die bijna alleen door mij gebruikt wordt omdat omzeggens alle passagiers een eigen cabine hebben.
Van zeeziekte is geen sprake, want tot mijn immense opluchting is de zee bijzonder kalm. Slechts af en toe kan je een lichte deining van de boot voelen. Spijtig genoeg bleef op dag 1 het verhoopte magistraal zicht op de besneeuwde bergen met hun gletsjers, die 5000 m hoog uit zee oprijzen, volledig aan het oog onttrokken door laaghangende wolken. De zeer vriendelijke purser aan boord vertelde dat dat meestal zo is, en bevestigde dat het af en toe flink over en weer kan gaan op de boot.
De andere dagen was het prachtige uitzicht er wel. Ik zag veel orca's, een heel grote walvis en een zeeleeuw. Verder een school van wat ze hier Dall's purpoises noemen, iets groter dan zeehonden en razendsnelle zwemmers.
We legden 3 keer aan (Yakutat, Juneau, Ketchikan), en ik had dan voldoende tijd om met de fiets wat rond te rijden en inkopen te doen. Op aanraden van de purser reed ik in Juneau, waar we ruim 4 uur bleven, 11 km ver naar het einde van de Mendenhall gletsjer.
Op de boot loopt een bont gevarieerde selectie van de menselijke soort rond. Zo is er een naar schatting 40-jarige man met een flinke hangbuik, meer dan schouderlang grijs haar en snor met een pet erbovenop en een flashy zonnebril op zijn neus, die in korte broek en knalrood marcelleke op sandalen met kousen aan over en weer wandelt met een wel 20 cm lange dikke sigaar in zijn zwaar beringde hand. Maar even goed een jong koppel met 2 beeldschone kinderen, die onder hun vieren de hele tijd druk aan het converseren zijn in gebarentaal. Hoe de kinderen een gezelschapsspel spelen is ontroerend om zien. Wie weet wat mijn medepassagiers zeggen over die rare zestiger met zijn fiets uit Europa, die op zijn eigen matras slaapt in een stil hoekje, zijn eigen potje kookt, zijn eigen koffie zet en de hele tijd zit te observeren en te lezen...
De Amerikanen zijn vreemd preuts op het gebied van alcohol. Aan boord is alleen in een afgescheiden deel van de kantine bier te krijgen, en je moet het ter plaatse opdrinken. Aan land kan je in een supermarkt geen bier kopen. Dat kan alleen in een liquor store, en vaak alleen op vertoon van een identiteitsbewijs, zelfs wanneer je overduidelijk ouder bent dan de wettelijke 19 jaar.
De oppervlakkige jovialiteit waarmee je overal als een oude bekende begroet wordt is voor ons Europeanen lachwekkend. Als je een winkel binnenkomt of aan een kassa aanschuift is de standaardvraag 'How are you doing today?'.
Religie en politiek zijn hier sterk verweven. Aan een kerkgebouw nabij Anchorage stond op een groot bord naast een Amerikaanse vlag en een kruisbeeld 'Stand in front of the flag, kneel in front of the cross'. Men vertelde mij dat rechtse christenen allemaal republikeins stemmen.
Alaska is blijkbaar een van de meest republikeinse staten, waar door het bizarre Amerikaanse kiessysteem ('the winner takes it all') met kiesmannen die in het kiescollege de president aanduiden, een democratische stem bij de presidentsverkiezingen eigenlijk gewoon weggegooid is. De republikeinen zijn er zo zegezeker dat er amper campagne gevoerd wordt.
In de krant las ik dat Donleavy, de goeverneur van Alaska, ultrarepublikein en naar het schijnt een Trump in het kwadraat, beslist heeft de subsidies voor de University of Alaska met liefst 41 % te verminderen. Hij overweegt ook de Alaska Marine Highway, die de ferryboten in en naar Alaska uitbaat (oa die waar ik op vaar), af te schaffen wegens te zwaar wegend op het budget. Veel eilanden en kustdorpen, die alleen via de zee te bereiken zijn, zijn er wel volledig afhankelijk van voor hun verbinding met de buitenwereld.
Mijn slaapplek op mijn eigen matrasje is bijna ideaal. Niemand in de buurt 's nachts, rolluiken naar beneden, alleen de lawaaierige airco is hinderlijk. Douchen kan ik in de gemeenschappelijke sanitaire ruimte, die bijna alleen door mij gebruikt wordt omdat omzeggens alle passagiers een eigen cabine hebben.
Van zeeziekte is geen sprake, want tot mijn immense opluchting is de zee bijzonder kalm. Slechts af en toe kan je een lichte deining van de boot voelen. Spijtig genoeg bleef op dag 1 het verhoopte magistraal zicht op de besneeuwde bergen met hun gletsjers, die 5000 m hoog uit zee oprijzen, volledig aan het oog onttrokken door laaghangende wolken. De zeer vriendelijke purser aan boord vertelde dat dat meestal zo is, en bevestigde dat het af en toe flink over en weer kan gaan op de boot.
De andere dagen was het prachtige uitzicht er wel. Ik zag veel orca's, een heel grote walvis en een zeeleeuw. Verder een school van wat ze hier Dall's purpoises noemen, iets groter dan zeehonden en razendsnelle zwemmers.
We legden 3 keer aan (Yakutat, Juneau, Ketchikan), en ik had dan voldoende tijd om met de fiets wat rond te rijden en inkopen te doen. Op aanraden van de purser reed ik in Juneau, waar we ruim 4 uur bleven, 11 km ver naar het einde van de Mendenhall gletsjer.
Op de boot loopt een bont gevarieerde selectie van de menselijke soort rond. Zo is er een naar schatting 40-jarige man met een flinke hangbuik, meer dan schouderlang grijs haar en snor met een pet erbovenop en een flashy zonnebril op zijn neus, die in korte broek en knalrood marcelleke op sandalen met kousen aan over en weer wandelt met een wel 20 cm lange dikke sigaar in zijn zwaar beringde hand. Maar even goed een jong koppel met 2 beeldschone kinderen, die onder hun vieren de hele tijd druk aan het converseren zijn in gebarentaal. Hoe de kinderen een gezelschapsspel spelen is ontroerend om zien. Wie weet wat mijn medepassagiers zeggen over die rare zestiger met zijn fiets uit Europa, die op zijn eigen matras slaapt in een stil hoekje, zijn eigen potje kookt, zijn eigen koffie zet en de hele tijd zit te observeren en te lezen...
De Amerikanen zijn vreemd preuts op het gebied van alcohol. Aan boord is alleen in een afgescheiden deel van de kantine bier te krijgen, en je moet het ter plaatse opdrinken. Aan land kan je in een supermarkt geen bier kopen. Dat kan alleen in een liquor store, en vaak alleen op vertoon van een identiteitsbewijs, zelfs wanneer je overduidelijk ouder bent dan de wettelijke 19 jaar.
De oppervlakkige jovialiteit waarmee je overal als een oude bekende begroet wordt is voor ons Europeanen lachwekkend. Als je een winkel binnenkomt of aan een kassa aanschuift is de standaardvraag 'How are you doing today?'.
Religie en politiek zijn hier sterk verweven. Aan een kerkgebouw nabij Anchorage stond op een groot bord naast een Amerikaanse vlag en een kruisbeeld 'Stand in front of the flag, kneel in front of the cross'. Men vertelde mij dat rechtse christenen allemaal republikeins stemmen.
Alaska is blijkbaar een van de meest republikeinse staten, waar door het bizarre Amerikaanse kiessysteem ('the winner takes it all') met kiesmannen die in het kiescollege de president aanduiden, een democratische stem bij de presidentsverkiezingen eigenlijk gewoon weggegooid is. De republikeinen zijn er zo zegezeker dat er amper campagne gevoerd wordt.
In de krant las ik dat Donleavy, de goeverneur van Alaska, ultrarepublikein en naar het schijnt een Trump in het kwadraat, beslist heeft de subsidies voor de University of Alaska met liefst 41 % te verminderen. Hij overweegt ook de Alaska Marine Highway, die de ferryboten in en naar Alaska uitbaat (oa die waar ik op vaar), af te schaffen wegens te zwaar wegend op het budget. Veel eilanden en kustdorpen, die alleen via de zee te bereiken zijn, zijn er wel volledig afhankelijk van voor hun verbinding met de buitenwereld.
maandag 8 juli 2019
Dag 10/56 Whittier
Na een paar dagen rond te fietsen op het wonderlijk mooie Kenai schiereiland zit ik nu in het haventje van Whittier te wachten tot de ferryboot om 23u45 uitvaart die mij naar Bellingham moet brengen.
Zowel in Seward als vanuit de trein terug naar Girdwood (die een zeer mooi tracé volgt) zag ik heel wat gletsjers van dichtbij. Het is angstwekkend aan welk tempo die aan het krimpen zijn.
In Seward fietste ik naar de voet van de Exit Glacier. De laatste paar kilometers stonden er langs de weg paaltjes met jaartallen, die aangaven tot waar de gletsjer in het betreffende jaar kwam. Onze kleinkinderen zullen de gletsjers misschien alleen nog maar kennen uit oude documentaires...
Het weer is er ook naar: al meer dan 2 weken lang geen regen, met temperaturen die flirten met de 30 °C, en dat in een periode van het jaar waarin het normaal koel is en elke dag regent. Ik las vandaag in de krant dat het winterijs nog nooit zo vroeg helemaal gesmolten is als dit jaar, en ook dat de biologen de massale sterfte van mosselen en zeehonden in de omgeving van de Beringzee aan het bestuderen zijn. Die zou te wijten zijn aan de opwarming van de zee, die de voedselketen grondig verstoort.
Ik heb eerder weinig foto's kunnen trekken omdat alles gehuld was in de rook van de bosbrand, die sinds zijn ontstaan door een blikseminslag op 5 juni al 80.000 hectares regenwoud in de as gelegd heeft.
Heel griezelig allemaal... Dat neemt niet weg dat ik erg genoten heb van het fietsen hier.
Op de boot heb ik na lang rondlopen een plek gevonden waar ik mijn matras kan leggen om hopelijk rustig te kunnen slapen. Op het zogenaamde solarium helemaal bovenaan, waar wie dat wil een tent mag zetten, hoor je heel sterk de daverende motoren van de boot, dus dat leek me geen goede plek. Bovendien voel je daar meer het schommelen van de boot. Na de eerste nacht van de 5 kan ik nog verhuizen als ik wil.
Aan boord is geen wifi. Misschien is dat niet slecht, want zo kan ik uitsluitend bezig zijn met kijken naar de omgeving. Waarschijnlijk krijg ik walvissen te zien, en ook orka's en zeehonden.
Abonneren op:
Posts (Atom)