In de Tour zouden ze dit een overgangsetappe noemen in het middengebergte. Mooi zonder meer.
Toen in de namiddag zwaar onweer dreigde verging mijn zin om in het
tentje te kamperen. Dus vroeg ik op een boerderij of ik onder een groot
afdak mocht slapen waar hooi onder lag. Vreemd genoeg mocht het niet.
De werkman die dat van op zijn tractor zag gebeuren sprong van eerlijke
schaamte in zijn auto en reed me achterna. Hij liet me stoppen en vroeg
of ik bij hem thuis wilde komen slapen. Hij bleek een gezellige Obelix
te zijn, die 6 km verder alleen woonde in een huis dat hij naar zijn
rake bijnaam Villa Snello (slank) had genoemd. De wanorde tartte elke
verbeelding, maar de zelfgemaakte wijn, prosciutto en kaas maakten alles
goed. Ik sliep heerlijk op de kussens die ik van enkele zetels mocht
halen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten